Raadsheer van Staate der Provincie Zeeland, was een lid van het aanzienlijk Gezantschap, ‘t welk, in den Jaare 1585, van wegen de Veréénigde Gewesten, na Frankrijk wierdt gezonden, om de algemeene heerschappij aan Koning HENDRIK DEN IV op te draagen. De zelfde eere genoot de Heer VALKE, in het zelfde jaar, wanneer, op de weigering des Franschen Konings, hier te Lande wierdt beslooten, het zelfde aanbod te doen aan de Koninginne van Engeland. Zedert wierdt hij, naa de overkomst van den Graave VAN LEICESTER, tot Raad van Staate benoemd, en liet zich, in den Jaare 1587, overhaalen, om andermaal een Gezantschap na Engeland te volvoeren, tot het doen van nadere poogingen bij Koningin ELIZABETH, met opzigt tot de hooge Overheid deezer Lande, welke haare Majesteit, bij eene voorgaande bezending aan dezelve, hadt van de hand geweezen.
Naa zijne wederkomst uit Engeland, liet zich de Heer VALKE gebruiken tot het doen van eenen voorslag, waar uit niet onduidelijk was af te leiden, hoe veel hij in het vertrouwen van den Engelschen Landvoogd, Graave VAN LEICESTER, deelde. Nevens JOOST VAN MENYN, Pensionaris van Dordrecht, deedt hij, in naame des gemelden Landvoogds, ter Vergaderinge van Holland den voorslag „of het, indien, men geenen kans zage om de Veréénigde Gewesten te beschermen, gelijk de Landvoogd zulks voor ondoenlijk, hieldt, niet geraaden ware, op redelijke voorwaarden vrede te maaken met den Koning van Spanje.”
In den Jaare 1594, vertrok de Heer VALKE, nevens den Heer VAN BREDERODE, verzeld van een aanzienlijken stoet van Nederlandsche Edelen, na Schotland, om aldaar, in naame der Algemeene Staaten, te staan als getuige over den Doop van den eersten Zoone van Koning JAKOBUS, van welken de Koningin, ANNA van Deenemarke, bevallen was. De Gezanten hadden last van hunne Meesters, om den jonggeboorenen eene Pillegave te doen, bestaande in twee gouden Koppen, nevens eenen Lijfrentebrief van vijfduizend guldens in ‘t jaar, leggende in eene gouden doos. Het laatste staatsbedrijf, welk wij van den Heere VALKE, die nu het ampt van Rentmeester van Zeeland bekleedde, vermeld vinden, was zijn Gezantschap aan den zelfden Koning JAKOBUS, naa dat dezelve, zints het overlijden van Koninginne ELIZABETH, ook den troon van Engeland hadt beklommen, en om zijne Majesteit met deeze magtsvermeerdering geluk te wenschen. Zijne Medegezanten waren Graaf FREDRIK HENRIK, broeder van Prinse MAURITS, WALRAREN, Heer van Brederode, en JOHAN VAN OLDENBARNEVELD, Advokaat van Holland.
Zie BOR, en WAGENAAR, Vaderl. Historie.
