een Geslacht van dien naam, door SMALLEGANGE, in zijn Chronijk van Zeeland, p. 488, onder de aanzienlijke geslachten van Zeeland geteld, uit het welke verscheidene voornaame Staatsmannen zijn voortgekomen, en waarvan de nakomelingen, nog heden, de eerste en aanzienlijkste ampten bekleeden. Onder die allen muntte uit:
CITTERS, ARNOUT VAN, Rechtsgeleerde, zoon van Heer ARNOUT VAN CITTERS, Heer van Gapinge enz. en van Vrouwe ANNA VAN DER STRINGE, geboren den tienden December des jaars zestien honderd drie-en-dertig. Zijne studiën volbragt, en zig eenigen tijd in de praktijk geoefend hebbende, was het eerste ampt, dat hij bekleedde, een Raadsheersplaats in den Hoogen Raad van Vlaanderen, waartoe hij, den 29den December des jaars zestien honderd zeven-en-zestig, werd aangesteld: als ook in de maand van September zestien honderd een-en-zeventig toe Secretaris van de Hoofdstad van Zeeland. Drie jaaren daarna werd hij, door WILLEM DEN DERDEN, uit de nominatie der Heeren Staaten van Zeeland, verkozen tot Raadsheer van den Hove Provintiaal.
Dus van trap tot trap tot de aanzienlijkste waardigheden opklimmende, werd hij, in den jaare zestien honderd tagtig, Raadsheer in den Hoogen Raad, en, tot grooter luister voor zijn persoon en geslacht, omtrent dien zelfden tijd, volgens Resolutie der Staaten Generaal van den 11 April des laatstgemelden jaars, Ambassadeur aan het Hof van Engeland, alwaar hij veertien jaaren vertoefde, en dat wel in een tijd, waarin Groot-Brittanje, onder de regeeringen ven KAREL DEN TWEEDEN, JACOB DEN TWEEDEN en WILLEM DEN DERDEN, in de gevaarlijkste en neteligste omstandigheden was.
In ‘t jaar zestien honderd vier-en-negentig werd hij, door de Staaten der Vereenigde Nederlanden, verzocht, zig, als Extra-Ordinaris Ambassadeur, naar Spanje te begeeven, alwaar hij, in de maand Mei, 1696, aanlandde. Hij overleed ’er, den 12den October van dat jaar, nog vóór dat hij zijne openbaare intrede gedaan had; bereikende bijna den ouderdom van drie-en-zestig jaaren.
Deze bekwaame Staatsman was tweemaalen getrouwd geweest: eerst met CHRISTINA DE BRAAUW, en daarna met JOSINA PARDUIN, uit welke beide huwelijken hem kinderen geboren zijn; onder anderen ARNOUD VAN CITTERS, Kolonel en Commandant van Sas van Gend; Mr. CASPAR VAN CITTERS, die, na het bekleeden van verscheidene aanzienlijke ampten, als Raadpensionaris van Zeeland overleden is; Mr. WILLEM VAN CITTERS, Raad, verscheidene maalen Burgemeester van Middelburg, Bewindhebber der O. I. Maatschappij.
Deze bekleedde, in het jaar zeventien honderd zeven-en-veertig, de waardigheid van President Burgemeester te Middelburg, toen de Gemeente de Regeering aldaar dwong, den Prins VAN ORANJE tot Stadhouder te doen uitroepen, en op haar begeerde dat het, ten minsten voor zo verre het de Stad betroft, terstond geschieden moest. De dwang ging aldaar met zulk een onbetaamelijke drift en woede verzeld, dat men zig niet ontzag, eenige messen door de vergadering te laaten vliegen; waardoor de oproerigen dan ook hunnen wil verkreegen. Van den opgedragenen post, om, benevens andere Heeren, Zijne Hoogheid den Heere Prinse van zijn verheffing tot Stadhouder van Zeeland kennisse te geeven, verschoonden zig de Burgermeesters WILLEM VAN CITTERS en JOAN LOUIS VERELST, om gewigtige redenen.
In de plaats van deze beide Heeren werden daartoe, onder anderen, benoemd, de Heer JACOB DE CITTERS en de Graaf van FLODORP WARTENSLEBEN, die dan ook, kort daarna, uit Zeeland naar Friesland vertrokken. Wij vleijen ons, door den tijd, meerdere bijzonderheden, zo van ‘t geslacht als van de verrichtingen der VAN CITTERS, magtig te zullen worden, om ze den Lezer medetedeelen.