Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

CIRARIA FRISIA

betekenis & definitie

Aldus heeft de Abt MINCO VAN WERUM geoordeeld, dat de Latijnsche naam zou kunnen zijn van ‘t Land rondsom Groningen, dat Keizer HENDRIK DE DERDE, in zijnen giftbrief van het jaar 1040, noemt, gelegen te zijn tusschen de Emese (Eems) en de Laveke (Lauwert); welk gantsche landschap, in de oudste tijden, verdeeld was, ten aanzien van de Rechtbanken, in kleine landschapjes, waarvan eene andere verdeeling gemaakt is, ten aanzien van het Kerklijke, ten tijde van LUDGERUS, na het einde van de agtste Eeuw, en wel in zes deelen, als:

I. Hugemercha, onder welken naam ALFRIDUS, de Schrijver van ‘t leven van LUDGERUS, begrijpt, alles wat ’er langs den slinkeroever van de Unsingis (Hunse) ligt, tusschen de Lauwert en Groningen.

II. Hunusga (Hunsingo).

III. Fivelga (Fivelingo).

IV. Emisga (Oldampt).

V. Redentha (Reiderlant), en

VI. het Eiland Bent. Het kleine gedeelte, dat van dit laatste nog overig is, wordt hedendaags onder Eemland geplaatst; zo ook een gedeelte van Reiderlant, dat tusschen de Aa en den Eem ligt; zijnde de voorgemelde deelen allen onder die landschappen gebleeven.

Met Fivelingo zijn, ten tijde van de OTTO’S, de geheel kleine gemeenten onder een zeer groot Goo, of Graafschap, bijeengetrokken. Hunsingo heeft de zijne eerst in twee Graafschappen verdeeld, die ook naderhand zamengetrokken zijn. De vier kleine Dorpen, en ‘t geen verder aan den zuidkant van de Hunse ligt, heeft dezelve al voor langen tijd onder zig betrokken, hoewel zij door geen bijzonder verband vereenigd zijn; ja zelfs die, welke dikwijls aan andere, dan aan die van Groningen, Hunsingo, Fivelingo en Reiderland, verknocht geweest zijn. Ook is het klaar dat de Miduchersen Hugemerchers (1361) onder Hunsingo zijn gerekend geweest, daar ze naderhand ook nog tot Langewold of Vredewold behoord hebben.

Gelijk de vereeniging van het Westerdeel tot één Goo naderhand geschied is, zo is ook nog laater dat Goo, of Kwartier, met de twee anderen vereenigd; met die, welken nu zamen met den naam van Ommelanden bekend zijn. Dan, dit alles is niet geschied, dan na dat de gemeene vrijplaats van Groningen, die toen den naam van de Hoofdmannen-Kamer had, met gemeene toestemming, was opgericht. Wat ’er verder, tusschen de Eems en Lauwert, overig was, heeft de Stad, door een zachtmoedig bestuur, zamengebragt en onder zig getrokken.

Zie ALTING, Not. Gerrn. Inf. P. 11. pag. 37.

< >