Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 24-11-2022

HEM

betekenis & definitie

HEM, EEN DOrp in ’t Noorderkwertier van Holland, in Dregterland, voert, te gader met Venhuizen, wier Bannen aan elkander paalen, den naam van Stede, volgens gifte van Hertog WILLEM VAN BEYEREN VAN DEN Jaare 1414, en geniet, als zodanig, eenige Voorregten. Van de drieëndertig Vroedschappen der Stede woonen zeventien te Hem, en zestien te Venhuizen.

Ieder Plaats heeft twee Burgemeesters. Van de zeven Schepenen worden, jaar om jaar, uit de Dorpen vier en drie verkoozen, nu uit het een, dan uit het ander. Het Dorp Hem legt in de Korte Streek, in eene rije van zeshonderd Roeden, aan weerkanten met Huizen bebouwd. Voor veertig jaaren wierdt het getal van deeze op honderdnegenëndertig begroot.

< >