Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

SPINNEN EN WEVEN

betekenis & definitie

Spinnen en weven zijn nog altijd de twee belangrijkste bewerkingen in de moderne textielindustrie. Welke van deze twee bewerkingen het eerst door de prehistorische mens werd uitgevonden, is niet bekend.

Het spinnen heeft wellicht zijn oorsprong gevonden in het samendraaien van draden, die werden gebruikt voor de vervaardiging van visnetten en boogsnaren.

Onbekend is ook, wie op de gedachte is gekomen de vezels van de vlasplant tot sterke draden samen te voegen. Evenmin is ons bekend, wie de eerste vlasdraden tot linnen verwerkte. Wél weten we, dat de Oude Egyptenaren meer dan 5000 jaar geleden al gekleed gingen in linnen gewaden.

Al heel vroeg ook kende de mens wollen kleding, geweven uit draden, welke gesponnen werden uit schapewol. Later ontdekte de mens ook andere vezels, die tot sterke draden konden worden gesponnen en vervolgens verwerkt werden tot kleding. Sommige van die vezels waren van dierlijke oorsprong; andere van plantaardige.

Natuurlijk werd er eeuwenlang met de hand gesponnen. De spinster trok vezels uit een grote bos en verwerkte die tot draden door het ronddraaien van een stok, die spinklos werd genoemd. Op die manier raakte de klos tenslotte omwonden met dikkere draden. Het spinnewiel werd pas in de Middeleeuwen uitgevonden. Met behulp van dat toestel was de spinster in staat de spinklos snel en zonder moeite rond te draaien.

De eerste weefgetouwen bestonden uit een zeer eenvoudig houten raamwerk. De draden, die in de moderne weeftechniek nog bekend staan als de ‘schering’, werden in de lengte op het raam gespannen, waarna de wever er de draden van de ‘inslag’ doorheen vlocht. Het uiteinde van de inslagdraad was vastgemaakt aan houten of benen weefspoelen, die het werken met de draad vergemakkelijkten. Toen het spinnen en weven nog handwerk was, werd het thuis gedaan of in kleine werkplaatsen. Ongeveer 200 jaar geleden kwam er in de techniek van het spinnen een révolutionnaire verandering. In 1767 construeerde Hargreaves de eerste spinmachine; in 1775 vond Crampton een machine uit met een groot aantal spinklossen en in 1875 vond Watt een nieuwe stoommachine uit, die een einde maakte aan het handwerk in de spinnerij. .

Omdat thuiswevers de kostbare nieuwe machines niet konden betalen, verrezen overal fabrieken. Niet alleen voor het spinnen maar ook voor het weven. Want ook de weefgetouwen werden gemechaniseerd en werden voortaan aangedreven door stoommachines. De overschakeling van handwerk op machinaal werk voltrok zich het eerst in Engeland. De mechanisering van de textielindustrie verspreidde zich snel over andere landen. Hoewel er ook tegenwoordig nog steeds handgeweven stoffen worden gemaakt (erg mooi .... en erg duur), is het grootste gedeelte van de textielindustrie thans een zaak van machines geworden. Ook in Nederland, waar de belangrijkste textielindustrieën zich bevinden in Noord-Brabant (Tilburg, Helmond,

Eindhoven) en in Overijssel (Hengelo, Enschede, Almelo).

Ook België heeft een belangrijke textielindustrie.

Vlas wordt verbouwd en verwerkt in de streek van de Leie; Leuven was in de Middeleeuwen met zijn lakenindustrie de grote concurrent van Leiden.

De moderne textielindustrie verwerkt niet alleen de van ouds bekende dierlijke en plantaardige vezels zoals wol, zijde, katoen, linnen en jute maar ook talrijke kunstvezels, die het resultaat zijn van jarenlange scheikundige onderzoekingen.

Op ingenieuze weefgetouwen worden uit die kunstvezels de meest uiteenlopende kledingstukken vervaardigd.

< >