Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

WOL

betekenis & definitie

Van alle vezels, die tot kleding kunnen worden verwerkt, heeft de mens waarschijnlijk het eerst de wol gebruikt. Niemand kan echter zeggen op welk moment in de prehistorie de eerste wollen kleding is gemaakt; niemand ook weet wanneer de mens ontdekte, dat het mogelijk was van wollen vezels stof te weven.

Wolvezels zijn afkomstig uit de dikke, krullerige vacht van schapen. Elke vezel is bedekt met schubben, die gedeeltelijk over elkaar heen liggen zoals de schubben van een vis. Die wolschubben worden zichtbaar als men een schapenhaar bekijkt door een microscoop. Er bestaan minstens 200 soorten schapen. Sommige zijn klein van stuk; andere opvallend groot. Bepaalde schapenrassen hebben lange haren; andere hebben een kortharige vacht.

Er is ook verschil in haardikte; er zijn schapenrassen met uiterst fijne vachtharen, terwijl andere soorten dik en stug haar hebben. Wolkenners zijn van mening, dat de beste wol afkomstig is van het Merinoschaap. Schapen van eenzelfde ras leveren nog niet altijd dezelfde kwaliteit wol. Die kwaliteit is namelijk afhankelijk van tal van factoren: de gezondheid van de dieren, de wijze, waarop ze gevoerd worden, het karakter van het weer en de leeftijd van het dier bepalen in grote mate de kwaliteit van de wol. De beste wol is afkomstig van jonge schapen. In het verleden werd alle wollen kleding thuis vervaardigd.

De mannen schoren de schapen; de vrouwen ‘kaarden’ de wol met fijne kammen, waarmee alle ongerechtigheden uit de wolvezels werden verwijderd. Daarna werd de wol tot draden gesponnen. Aanvankelijk gebeurde dat met spinklossen; later vond men het spinnewiel uit, dat het spinnen der draden aanzienlijk vergemakkelijkte en versnelde. De aldus verkregen wollen draden werden tenslotte op het weefgetouw verwerkt tot kledingstukken. Op verscheidene plaatsen in de wereld wordt nog steeds met de hand gesponnen en geweefd. In moderne landen echter hebben grote, snelle machines met een enorme capaciteit dat werk van de mens overgenomen. Natuurlijk is de eerste stap op de weg naar wollen kleding nog steeds het scheren van de schapen.

Reeds in het verre verleden werd schapewol gekaard, gesponnen en geweven.

Op de grote schapenfarms van Australië en Amerika gebeurt dat tegenwoordig dikwijls met behulp van elektrische scheermachines. In de textielfabrieken wordt de ruwe wol eerst gesorteerd en vervolgens zorgvuldig gereinigd. Na dit reinigingsproces en de daarop volgende droogtijd is de wol wit, zacht en ‘wollig’.

De wol gaat vervolgens naar de kaardafdeling, waar de wollen vezels van hun krul worden ontdaan en in grote strengen worden samengevoegd. In de spinnerij worden de wollen vezels vervolgens verwerkt tot draden, die geschikt zijn om gebruikt te worden op de weefmachine.

De meeste wol wordt tegenwoordig geverfd. Dat verven kan in alle stadia van het produktieproces geschieden: voor het kaarden, voor het spinnen, voor het weven of na het gereedkomen van het weefsel.

Sommige dieren hebben haar, dat nagenoeg met schapenwol overeen komt en dat daarom eveneens ‘wol’ wordt genoemd. Tot deze dieren behoren de alpaca, de lama, de vicuna en sommige geitensoorten. Ook kameelhaar lijkt wel wat op schapenwol en kan gebruikt worden voor de vervaardiging van prachtige, zachte kledingstukken.

< >