Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

RAKET

betekenis & definitie

Sinds mensenheugenis is het een feestelijk (maar niet geheel ongevaarlijk!) gebruik op Oudejaarsavond vuurwerk af te steken. Een deel van dat vuurwerk bestaat uit vuurpijlen, die sissend de lucht in schieten en hoog boven de grond uiteenspatten in tientallen kleurige sterren.

Vuurpijlen bestaan uit een huis van dik papier die aan één zijde open is. De buis is gevuld met een mengsel van houtskool, zwavel en een bepaalde scheikundige stof. Houtskool en zwavel zijn nodig om vuur mogelijk te maken; de scheikundige stof levert de zuurstof, die voor een fel vuur noodzakelijk is. Als dat mengsel begint te branden, ontstaat een heet gas, dat met kracht uit de papieren koker schiet. Het naar buiten tredende gas veroorzaakt een tegendruk, die de vuurpijl in tegenovergestelde richting de lucht in jaagt. Als de brandstof verbruikt is, begint de koker zelf te branden. Het vuur bereikt dan de kop van de vuurpijl, waarin de stoffen zitten, die tijdens de verbranding de sterreregen veroorzaken.Een vuurpijl is eigenlijk niets anders dan een zeer eenvoudig type raket. De raketten, die tegenwoordig aardsatellieten in hun baan brengen of die gebruikt kunnen worden om kernwapens over grote afstanden te vervoeren. werken volgens hetzelfde principe: de hoge druk van verbrandende gassen stuwt de raket voort.

Meer dan 700 jaar geleden hadden de Chinezen al raketten, die veel op onze vuurpijlen leken. Ze werden niet alleen gebruikt om kleurig vuurwerk af te steken maar dienden ook om vijandelijke legers te bestoken.

Het idee om de raket als wapen te gebruiken, verspreidde zich van China uit naar andere landen. In de loop der eeuwen werden de raketten steeds groter. De papier hulzen werden vervangen door metalen kokers; de raketkop werd zodanig geconstrueerd, dat hij ontplofte als hij met iets in aanraking kwam.

In India beschikte Tippo Sahib over 5000 soldaten, die in het gebruik van deze wapens geoefend waren en die tijdens het beleg van Seringapatam een aanzienlijke slachting aanrichtten in de Engelse rijen. Ook het Franse leger had in 1815 al een raketeenheid. Tegen het einde van de 19e eeuw echter verdween de belangstelling voor het raketwapen en gaf de artillerie de voorkeur aan het kanon met de getrokken loop, dat veel nauwkeuriger was dan de raket.

De ontwikkeling van het raketwapen werd later echter weer ter hand genomen en vooral aan het einde van de Tweede Wereldoorlog speelde het opnieuw een belangrijke rol. De beruchte V2 richtte grote verwoestingen aan in Engeland en in de bevrijde gebieden van het Europese vasteland (Antwerpen bv.). V2’s waren enorme gevaarten, die verscheidene tonnen wogen en die door de Duitsers gelanceerd werden van moeilijk te lokaliseren lanceerplaatsen. De brandstof van de V2 bestond uit alcohol; de voor de verbranding benodigde zuurstof werd in speciale tanks in vloeibare vorm meegenomen. Die brandstofcombinatie voldeed uitstekend; ze bracht de V2 naar een grote hoogte en dreef haar door de lucht met een snelheid van bijna 200 km per uur.

Hoewel de V2 een Duits wapen was, werd de eerste raket met vloeibare brandstof niet door de Duitsers vervaardigd. Die eer komt toe aan de Amerikaanse raketgeleerde Flobert Hutchings Goddard. Hij was ook de eerste, die een raket met meer dan één trap construeerde.

Als een raket meer dan één trap heeft, verbrandt eerst de brandstof in de onderste trap. Daardoor wordt de raket al hoog de lucht in gejaagd. Als de eerste trap is leeggebrand, wordt hij automatisch afgestoten en valt terug naar de aarde. Op datzelfde ogenblik ontbrandt de brandstof in de tweede trap, waardoor de raket opnieuw een forse duw in de hoogte krijgt. Als de raket een derde trap heeft, ontbrandt de brandstof daarvan als de tweede trap is leeggebrand en afgestoten. Enzovoort. Alles gaat in bliksemsnel tempo, want de brandstof in elke trap is reeds na enkele seconden verbruikt.

Sinds de Tweede Wereldoorlog is er in vele landen koortsachtig met raketten geëxperimenteerd. Daar waren verscheidene redenen voor. Op de eerste plaats spelen raketten een grote rol in de moderne bewapening. Vooral de krijgsmachten van de grote mogendheden beschikken tegenwoordig over raketten,

waarbij de V2 vergeleken slechts kinderspeelgoed is. De grootste van die raketten wordt ‘ICBM’ genoemd, de afkorting van het Engelse woord ‘Intercontinental Ballistic Missile’ (= intercontinentaal ballstisch projectiel). Raketten van dit type kunnen een afstand van duizenden kilometers overbruggen en kunnen zonder moeite een kernwapen van Amerika naar Rusland brengen (of omgekeerd !) Kleinere maar even vervaarlijke raketten overbruggen kortere afstanden en kunnen voor velerlei militaire doeleinden worden gebruikt: het bestoken van gronddoelen vanaf de grond of vanuit de lucht; het vernietigen van vliegtuigen of van andere raketten, enz. Veel moderne raketten kunnen radiografisch worden bestuurd of hebben een ingenieuze robotapparatuur aan boord, waarmee ze zelf bepaalde doelen kunnen vinden. Ook het Nederlandse leger beschikt tegenwoordig over raketten voor de luchtverdediging, evenals de Koninklijke Marine, die onlangs Hr.Ms. kruiser ‘Zeven Provinciën’ heeft laten ombouwen tot raketkruiser. Enkele Nederlandse luchtmachtsquadrons zijn uitgerust met kleine raketten, die bestemd zijn voor het bestoken van gronddoelen.

Een andere reden voor de naoorlogse ontwikkeling van de raket was het feit, dat men raketaanstuwing nodig had voor wetenschappelijk onderzoek. Vliegtuigen met raketaandrijving (de Amerikaanse X-15 bijvoorbeeld) zijn doorgedrongen tot de hoogste lagen van de aardatmosfeer en bemande en onbemande raketten hebben reeds verkenningsvluchten gemaakt in de ruimte.

Want ook de ruimtevaart is voorlopig nog aangewezen op de raket. Vliegtuigen immers zijn niet in staat de aardse dampkring te verlaten; ze kunnen alleen gebruikt worden op hoogten, waar de lucht nog voldoende dicht is om hen te kunnen dragen en om hun verbrandingsmotoren voldoende zuurstof te geven. Dat eerste geldt ook voor ballonnen. Raketten daarentegen hebben geen lucht nodig; ze worden niet door lucht gedragen en voeren voor hun verbranding een eigen zuurstofvoorraad mee.

Sinds eind 1957 zijn de raketmodellen elkaar in een snel tempo opgevolgd. Fransen, Engelsen, Japanners, Egyptenaren maar vooral de Amerikanen en Russen wedijveren met elkaar in het beproeven en produceren van steeds mächtiger, steeds ingenieuzer rakettypen. Van de grote Amerikaanse raketmodellen noemen we de Jupiter, de Thor, de Atlas en de Titan; van de Russische de T3A, de T3R en de T3C. Veel exemplaren van deze typen zijn naar de aarde teruggekeerd zonder hun doel bereikt te hebben en zijn in de hogere lagen van de atmosfeer verbrand tengevolge van de wrijvingshitte. Andere daarentegen hebben nauwkeurige metingen verricht

in de ruimte om ons heen of hebben ons nieuwe gegevens doorgeseind over de maan en enkele naburige planeten. Met behulp van raketten en van door raketten omhooggebrachte satellieten heeft men enkele onbekende stralingsgordels ontdekt, die in een bepaalde vorm om de aarde liggen en waarvan de aard en de betekenis nog bestudeerd worden. Raketten tenslotte hebben het mogelijk gemaakt dat de eerste mensen de aardse dampkring hebben verlaten en na een korte reis door de ruimte behouden naar de grond zijn teruggekeerd.

Een van de moeilijkste operaties bij het lanceren van een raket in de ruimte in het berekenen van de juiste lanceerrichting. In het heelal immers staat niets stil. Terwijl de aarde om de zon draait, is elk van de planeten met een soortgelijke beweging bezig. En intussen beschrijven de maan en de manen van de andere planeten elk hun eigen baan om hun moederplaneet.

Stel, dat er een raket wordt gelanceerd, die op of in de buurt van de maan terecht moet komen. In dat geval mag de raket natuurlijk nooit gericht worden naar het punt, waarop de maan zich bevindt op het moment van de lancering....maar naar de plaats, waar dat hemellichaam zich zal bevinden tegen de tijd, dat de raket de maanhoogte bereikt zal hebben. Eén petieterig foutje bij de berekeningen - en de raket zal de maan passeren op een afstand van duizenden kilometers. Hoe dat komt, kunnen we ons voorstellen als we aan de spaken van een fietswiel denken. Die spaken staan dicht bijeen op het punt, waar ze de naaf verlaten....maar waar ze de velg bereiken staan ze een stuk verder uitelkaar. Het is daarom helemaal niet zo vreemd, dat verscheidene ‘maanschoten’ mislukt zijn.

Afgezien van de moeilijkheid bij het richten, zijn raketten tegenwoordig zo ingewikkeld, dat het niet vreemd is als er iets mis gaat. Grote, moderne ruimteraketten bestaan vaak uit meer dan 300.000 onderdelen en vele ervan zijn kwetsbaarder dan een kostbaar dameshorloge. Als één van die onderdelen weigert of stuk gaat, is er alle kans, dat de lancering mislukt.

De problemen, die verbonden zijn aan het lanceren van een raket tot buiten de aantrekkingskracht van de aarde, zijn echter kinderspel vergeleken bij de moeilijkheden, die optreden als men een ruimtevaartuig veilig naar de aarde wil terugbrengen. Als het toestel namelijk te snel of te steil terugduikt in de aardse luchtlagen, verbrandt het binnen enkele seconden tengevolge van de wrijvingshitte. De rakettechnici hebben echter ook dit probleem al grotendeels opgelost. Alle astronauten zijn na hun reis door het heelal tenminste veilig op hun basis teruggekeerd.

< >