Hoe vreemd het ook moge klinken: het met paarden bespannen rijtuig is van betrekkelijk jonge datum. Het eerste exemplaar werd in 1474 geconstrueerd op last van de Duitse keizer Frederik III.
Ook daarna kreeg het rijtuig weinig kans, omdat de toestand van de wegen in Europa de grootscheepse ontwikkeling ervan in de weg stond. Een land als Frankrijk had aan het einde van de 16e eeuw slechts twee of drie rijtuigen; Engeland zelfs maar één! Pas in de 17e eeuw kwam daar verandering in. Maar ook toen bleef het rijtuig nog lange tijd een luxe, die alleen de rijksten des lands zich konden permitteren.Eerst tegen het einde van de 17e eeuw ontstonden regelmatige diensten met rijtuigen tussen de belangrijkste plaatsen van Europa. Postkoetsen voor het vervoer van brieven, vracht en mensen overbrugden vaak grote afstanden. De langste postkoetsdienst werd onderhouden tussen Londen en Edinburgh: een afstand van 54Ö km, die door de rijtuigen in twaalf dagen werd afgelegd.
In geheel Europa bleven de postkoetsen rijden, totdat in de tweede helft van de 19e eeuw hun taak werd overgenomen door de spoorwegen.
Snel en comfortabel was het reizen in de postkoets bepaald niet. Wie haast had of niet dagenlang dooreengeschokt wilde worden, verkoos het paard boven het rijtuig.