Het grote eiland Madagaskar (groter dan een land als Frankrijk) ligt voor de oostkust van Afrika. Het werd ongeveer 450 jaar geleden ontdekt door een Portugese ontdekkingsreiziger, die op weg was naar het Verre Oosten en om de punt van Afrika was heengevaren.
De staat Malagasy (vijf miljoen inwoners) is tegenwoordig een modern land met uitstekende wegen en talrijke scholen; een uitgebreid telegraaf- en telefoonnet en een goed ontwikkelde mijnbouw. De bewoners van het eiland zijn nauw verwant met de volkeren aan de overzijde van de Indische Oceaan; het is duidelijk dat het eiland lang geleden van Indonesië uit bevolkt is geworden.
De lage kustvlakte heeft een warm, vochtig en veelal ongezond klimaat en is bijna geheel bedekt met moerassen en dichte wouden. Het centrum van het eiland bestaat uit een hoogvlakte met een fris en aantrekkelijk klimaat; het landschap wordt hier beheerst door bergspitsen en vulkaankegels.
De bewoners van het eiland houden zich voor het merendeel bezig met landbouw en veeteelt. De voornaamste produkten van de landbouw zijn rijst, specerijen, mais, suikerriet en maniok; de veestapel bestaat voornamelijk uit zeboes.
Talrijke Madagaskaren werken ook in de mijnen en de bossen van het eiland. De bosbouwers verzamelen voornamelijk ebbenhout; de mijnbouwers delven uranium, mica, amethyst, saffier, steenkool, grafiet en goud. De handwerkslieden van Madagaskar maken heel mooie weefsels en houten en zilveren siervoorwerpen.
Madagaskar, dat tot dan toe geregeerd werd door de Fransen, werd in 1958 een zelfstandige republiek, maar is blijven samenwerken met de voormalige kolonisator. Hoewel Madagaskar zelf nog betrekkelijk weinig communicatiemiddelen bezit, heeft het via luchtlijnen en via de havenstad Tamatave uitstekende exportmogelijkheden. De voornaamste exportprodukten zijn koffie, specerijen, sisal en raffia.