‘Lapland’ betekent ‘Land van de Lappen’. De Lappen vormen een merkwaardig volk, dat wel beschikt over een eigen taal, maar niet over een eigen grondgebied.
Lapland strekt zich namelijk uit over het allernoordelijkste gedeelte van Noorwegen, Zweden en Finland en over een vergeten uithoek van de Sowjet-Unie. Hoewel de Lappen dus één volk vormen, behoren ze staatkundig tot verschillende volkeren.Lapland ligt zo dicht bij de poolstreken, dat de winters er zeer lang zijn en ijzig koud. In de wintermaanden gaat de zon er nooit op. De Lappen hebben echter in de loop der eeuwen geleerd zich aan te passen aan deze barre omstandigheden. Ze leven in hoofdzaak van hun rendierkudden, die op hun beurt in leven blijven door het eten van rendiermos en andere levermossoorten: praktisch de enige planten, die ip deze noordelijke streken voorkomen. Rendieren leveren de Lappen melk, vlees en huiden en doen bovendien dienst als trekdier voor het vervoermiddel bij uitstek in dit gebied, de slede.
Lappen wonen in tenten (van rendierhuid), omdat deze gemakkelijk af te breken en te vervoeren zijn. Want om in leven te blijven kunnen de Laplandse herders niets anders doen dan hun rendierkudden volgen in de eeuwige voedseltrek. Alleen in de winter blijven Lappen en rendieren op één plaats; in plaats van in tenten leeft dit volk dan in lage, stenen huizen, die met aarde bedekt worden om ze tegen de felle vrieskou te beschermen.
In de afgelopen jaren zijn er ook in Lapland grote veranderingen te constateren. Door het vinden van ijzererts in dit gebied zijn er wegen en spoorlijnen gekomen en zijn de Lappen zo nauw in contact gekomen met de beschaving, dat velen van hen het zwerversleven hebben opgegeven en zich gevestigd hebben als visser of landbouwer.