Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

FOENICIËR

betekenis & definitie

Ongeveer 5000 jaar geleden vestigde een handvol woestijnnomaden zich langs de oostkust van de Middellandse Zee. Volkeren in de buurt vielen het vroegere woestijnvolk aan en op de duur was hun woongebied ingekrompen tot een smalle kuststrook, die nauwelijks 300 kilometer lang was.

Het was dan ook geen wonder dat de vroegere nomaden hun heil zochten op zee. Oorspronkelijk bezaten ze alleen maar kleine vissersbootjes. Onder de druk van de omstandigheden begonnen ze echter grotere schepen te bouwen. Het duurde niet lang of ze zwierven over de zee zoals hun voorouders eens door de woestijn gezworven hadden en begonnen handel te drijven met andere volken langs de kust van de Middellandse Zee.De Grieken noemden dit volk ‘Foeniciërs’ naar een Grieks woord, dat ‘rood’ betekende. Een van de produkten, die de Foeniciërs verhandelden, was namelijk een prachtige, rode kleurstof, die vervaardigd werd uit schelpdieren en die spoedig ‘Tyreens purper’ werd genoemd. Ze was zó kostbaar, dat alleen koningen en zeer rijke burgers ze konden kopen. Uit die tijd stamt dan ook het idee, dat purper een koninklijke kleur is.

De Foeniciërs werden door de praktijk van elke dag steeds betere zeelieden. Hun schepen werden groter en groter (tot 20 meter lengte) en ze werden zowel door zeilen als door riemen voortgedreven. Met deze voor die tijd reusachtige schepen doorkruisten de Foeniciërs de Middellandse Zee van het ene eind naar het andere. Ze waagden zich zelfs op de Atlantische Oceaan en maakten geregeld tochten naar de Britse eilanden om tin te halen. Op de noordkust van Afrika, ver van hun thuisland, vestigden ze de stad Carthago, die later de voornaamste concurrent van het grote Rome zou worden.

De Foeniciërs werden niet alleen uitstekende zeelui - zij werden ook sluwe kooplui. Ze handelden in produkten, die ze zelf maakten maar ook in goederen uit andere landen. Hun koopwaar behoorde tot de beste en kostbaarste uit die tijd en bestond o.m. uit linnen en wollen kleding, juwelen, gouden en zilveren sieraden, parfum en specerijen. Aan de kust van hun kleine land ontstonden drie belangrijke havensteden: Tyrus, Sidon en Biblos. Tyrus was vooral beroemd om het Tyreense purper. De stad was gebouwd op eilandjes dicht onder de kust en bezat een van de eerste aquaducten van de wereld.

Sidon genoot grote bekendheid om haar glaswerk; Biblos handelde vooral in papyrus: de stof waarvan vóór de uitvinding van het papier boeken gemaakt werden. Het Griekse woord voor boek is afgeleid van de naam van deze stad. Die is daardoor terug te vinden in moderne woorden als bibliotheek, bibliofiel (= boekenliefhebber), Bijbel, enz. De Foeniciërs waren geen volk met grootse ideeën over regeringsvorm, kunst en wetenschap; boeken kenden ze niet eens.

Het waren eenvoudige zeelui en slimme handelaars. Toch schonken ze de groeiende beschaving een zeer belangrijk hulpmiddel: het alfabet. Ze ontwikkelden het (als een gemakkelijk systeem in de handel) uit het Egyptische spijkerschrift en droegen het over aan de Grieken. De Foeniciërs waren niet sterk genoeg om hun land te verdedigen tegen machtiger buurlanden. Ze werden achtereenvolgens overwonnen en overheerst door een groot aantal andere volkeren en tenslotte werd hun land ongeveer 2000 jaar geleden een deel van het grote Romeinse Rijk. Sindsdien zijn de Foeniciërs als afzonderlijk volk verdwenen.

< >