Voor veel mensen is er slechts één plaats, waar ze in levende lijve dieren kunnen ontmoeten, waarover ze anders slechts zouden kunnen lezen: de dierentuin. Dierentuinen zijn grote parken, waarin in kooien, stallen, openluchtverblijven, kuilen en kasten dieren uit alle delen van de wereld zijn bijeengebracht.
Tot ‘leeringhe ende vermaeck’ van iedereen, die in dieren geïnteresseerd is.Lange tijd is het in de meeste dierentuinen gebruikelijk geweest om de dieren uit de verzameling alleen maar te kijk te stellen in kooien, die voor dat doel geschikt waren. Moderne dierentuinen echter proberen zoveel mogelijk de verblijven zo in te richten dat de dieren er zich ‘thuis’ kunnen voelen. Daarnaast tracht men het een indruk te geven van de omgeving waarin het dier in de natuur leeft. Leeuwen lopen ‘los’ in woestijnachtige buitenverblijven; pinguïns hebben hun rotsen met water eromheen; roofvogels hebben hoge rotspieken, waarop ze net als ‘thuis’ op de uitkijk kunnen zitten, enz.
Het bijeenbrengen van dieren uit allerlei delen van de wereld brengt tal van problemen mee. Het is verre van gemakkelijk om een ijsbeer uit de poolstreken zich op zijn gemak te doen voelen . . . enkele meters voorbij de plaats, waar een leeuw uit de Sahara naar een heet zonnetje zit te snakken! De voeding van al die dieren is een ander probleem: vis voor de zeehonden, hooi voor de olifanten, vlees voor de roofdieren en vers fruit en groenten voor de apen zijn slechts enkele van de vele ingrediënten, waarvoor een dierentuindirectie elke dag moet zorgen. Ook Nederland heeft verscheidene dierentuinen met een grote staf verzorgers, dierenartsen, oppassers en biologen. De bekendste zijn Artis in Amsterdam en Blijdorp in Rotterdam.