Er is een bepaalde krabbensoort, die geen enkel wapen heeft om zich te verdedigen tegen haar vijanden. Maar ze heeft wel een uitstekende manier gevonden om zich te verbergen.
Ze plant namelijk kleine wierplantjes en schelpdieren op haar rug en op haar lange poten ... en een knappe belager, die haar na die handeling nog van haar omgeving kan onderscheiden! Elke keer als de krab verhuist naar een plaats met andere wiersoorten wordt de beschermende makeup veranderd.Het beplanten van zichzelf van die krabbensoort is een bepaalde vorm van camouflage. Iets camoufleren betekent: iets zó op de omgeving doen lijken, dat het niet meer opvalt.
De dieren op de tekening hieronder hoeven zichzelf niet meer te camoufleren. Dat heeft de natuur al voor hen gedaan. De boomsprinkhaan ziet er uit als een grote doorn; de wandelende tak en de landmetersworm lijken op kleine takjes en de boomkikker is zó groen, dat hij niet afsteekt bij het gebladerte. De vlinder links op de tekening is op een andere wijze beschermd tegen zijn vijanden. Hij lijkt sprekend op de vlindersoort rechts en die laten de vogels verschrikt zitten, omdat ze weten, dat hij afschuwelijk smaakt. Omdat hij zoveel op z’n soortgenoot lijkt is dus ook de linker vlinder uitstekend beschermd.
In de natuur komen tientallen andere voorbeelden van camouflage voor. En van al die voorbeelden heeft de mens heel wat geleerd. In ‘Macbeth’, een van de toneelstukken van Shakespeare, komt een verhaal voor over menselijke camouflage. Macbeth dacht, dat hij niet gedood kon worden. Een oude voorspelling vertelde namelijk, dat hij pas zou sneuvelen ‘als het bos van Birnam naar Dunsinane komt’. Bossen kunnen niet wandelen, dacht Macbeth en hij voelde zich op Dunsinane volkomen veilig.
Tot het leger van een van zijn vijanden door het bos van Birnam kwam marcheren en elke soldaat zich met takken en bladeren camoufleerde. Toen leken de bomen van het bos inderdaad naar Dunsinane te komen. . . en Macbeth sneuvelde prompt.
In de eerste wereldoorlog camoufleerden de legers zich nog door hun voertuigen te beschilderen. In de tweede wereldoorlog werd dat moeilijker omdat zulke schilderingen van de lucht uit te ontdekken waren. De soldaten moesten toen hetzelfde doen als die krabbensoort: zich bedekken met levende planten en soms zelfs dieren.