Definities van Nederduitsche spreekwoorden in de Ensie W
- Waagt gy uw laken, zeit de snyer, ik waag mijn scheer
- Wacht u van die godgetekent heeft
- Wacht u voor de gyp
- Wacht u voor de labben, die voor lekken, en achter krabben
- Wacht u, ’t paard slaat achter uit
- Was hout houwen een ordre, daar zouden zo veel moniken niet worden
- Was’er vuiler roch in de zee, die zou den steert opsteken
- Wascht my den pels, maar maakt hem niet nat
- Wat een ding is mostaard? het byt en heeft geen tanden
- Wat gaat’er al om in de brouwery van de wereld?
- Wat gy alleen kont doen, roep daar geen ander toe
- Wat het kind niet mag, dat mag de voedster
- Wat ligt gy en loopt
- Wat maakt men al om geld
- Wat meent gy te eeten? gebraden prikken?
- Wat op de mouw spelden
- Wat volk komt hier te kerke
- Wat zal de zee al opwerpen
- Wat zal men u kooken? knollen met zeespek?
- Wee! die in een quaad land geboren is
- Weet gy een gat, hy weet een nagel
- Wei is kernemelks borge
- Wel bekome ’t u
- Wel gewasschen, is half geschoren
- Wenschers en wouders zyn arme huishouders
- Wie een penning niet acht, word van een stuiver geen heer
- Wie heeft zyn moeder niet bekakt?
- Wie kan ’t al denken?
- Wie kan den hond ’t blaffen verbieden?
- Wie sterft eer hy sterft, sterft niet als hy sterft
- Wie winnen wil, moet byzetten
- Wie zou gedacht hebben, dat in dat klein beestje zoveel smeer stak
- Wiens de koe is, die vat ze by den steert
- Wiens heiland zoude hy zyn, die zich zelven heilloos is?
- Wij zijn altemaal zwakke vaatjes
- Wijn op melk is goed voor elk: maar melk op wijn, dat is venijn
- Wijst my een hoer, ik wijze u een diefeg
- Wilt gy hebben dat men van u spreekt, trouw of sterf
- Wy appelen zwemmen
- Wy scheiden noch zo niet, zei de kat tegen de muis
- Wy zyn in een schip
- Wyd gapen byt niet, fel blazen smyt niet
- Wylen n. n