Naamelyk hout houwen is een zwaare arbeid. Doch leuye en lekkere kloosterbuiken mogen hun zweet niet rieken.
In oude tyden speelden de Moniken meê poot aan, en wonnen den kost met arbeiden, en zelf met boerenwerk te doen; doch sedert is hen de werk-ader geborsten. Moniken, zegt een spreekwoord, werken dat zy koude krygen, en eeten dat zy zweeten. De Hoogduitschen zeiden mede: Daarom word ymandeen Paap, om dat niemand voor hem drinke, maar hy voor alle. Andere moeten zich met een mismaal van een muizenmaaltyd gelyden, al zouden zy eene maag vol verschimmelt brood krygen.