Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

UZ

betekenis & definitie

komt in de Bijbel voor in verband met Aram (Gen. 10 : 23; 1 Kron. 1 : 17; Gen. 22 : 21) doch ook met Edom (Gen. 36 : 28; 1 Kron. 1 : 42; Klaagl. 4 : 21). Waar lag nu Uz, het land van Job? Job 1 : 1.

De geografische bijzonderheden in het boek Job doen ons zien, dat de schrijver de volgende landschappen kent:1. Zoutsteppen Job 39 : 9, in de St. Vert. het ziltige land. Zulke zoutsteppen zijn in de Araba, ten Z. van de Dode Zee, b.v. Es Sebcha.
2. Moerassig land. Job 8 : 11 zegt: Schiet het papyrusriet op, waar geen slijk is; groeit het rietgras zonder water? Zulke moerassige streken zijn ten Z. van de Dode Zee.
3. Karstverschijnselen, dit zijn formaties in kalkgebieden b.v. grotten. Ook het boek Job kent deze: In de kloven der dalen moeten zij wonen, in de holen der rotsen, Job 30 : 6. Inderdaad bestaan de flanken van de Dsjebel Humra uit krijtlagen. Zulke formaties ontbreken in het basaltische gebied van O.-Jordaanland, waar sommigen Uz willen plaatsen.
4. Steppen en woestijnen met wadi’s; schilderachtig worden deze beken in de zomertijd beschreven Job 6 : 15—20.
5. Postvulkanische verschijnselen in een gebied met breuklijnen. Zulk een streek kan geteisterd worden door aardbevingen (Job 9 : 5, 6; 14 : 18; 18 : 4). In zulk een streek komen nawerkingen van het vulkanisme op, b.v. solfataren of zwavelbronnen, en interessant is ten deze Job 18 : 15: Zwavel wordt over zijn woning gestrooid. Trouwens in dit gebied (d. i. het Edomietische land ten Z. van de Dode Zee) komen ook warme bronnen voor; daarop wijst Gen. 36 : 24, het Hebr. woord „jeemim” worde vertaald door „hete bronnen” (waar de St.Vert. heeft „muilezels”).

Wanneer men de aardijkskundige bijzonderheden van het boek Job nagaat — en men zoekt naar een streek, waar deze voorkomen, dan wijst dit naar het gebied ten Z. van de Dode Zee, in het Edomietische, in Arabia Petraea. A. Musil meent Uz gevonden te hebben in Chirbet el-‘Is ten Z. van El Kerak. Nu was Job groter dan al die van het Oosten (Job 1 : 3). A. Musil heeft in zijn boek Arabia Deserta aangetoond, dat de kinderen van het Oosten woonden in de Syrische woestijn, N.waarts tot Palmyra, Z.waarts tot voorbij Uz.

< >