De insecten maken een ontwikkeling door, die gewoonlijk door 4 stadia wordt gekenmerkt: ei, larve, pop, volkomen insect. Het popstadium kan in verband met de levenswijze ontbreken.
De larve draagt verschillende namen, die verband houden met de vorm van het dier. De bekendste is de r., de larve der vlinders. De made is de larve van vliegen enz.Palestina heeft een rijk ontwikkeld insectenleven, waarvan echter in de Bijbel weinig blijkt. Enkele insectengroepcn worden met name genoemd: sprinkhanen, vliegen, muggen, bijen, hoornaars, kevers. Van de afzonderlijke soorten horen wij niets, alleen één vlinder, de mot, komt voor. Wat het woord „kever” betreft kan nog opgemerkt worden, dat het in de St.Vert. verscheidene malen voorkomt maar gewoonlijk „sprinkhaan” moet luiden. Met de larven der insecten gaat het al evenzo. Alleen r., made en schietwormpje worden genoemd. De r. wordt genoemd in Joël 1 : 4; 2 : 25; Am. 4 : 9. Blijkens het verband wordt met gāzām niet bedoeld, wat wij onder „r. ” verstaan (maar een ontwikkelingsvorm van de Egyptische Treksprinkhaan (Schistocerca gregaria). Het is de sprinkhaan in de eerste periode van ontwikkeling, als hij nog donker van kleur is, om zoveel mogelijk van de zonnestralen te profiteren. Hij voedt zich met zachte blaadjes (vijge- en olijfbladeren, Am. 4 : 9), die hij als het ware afsnijdt, afknaagt (Gāzām = „afsnijder”). Met „made” (tōlēᶜāh, Job 25 : 6; Jes. 14 : 11) wordt de made van vliegen bedoeld, zoals duidelijk Jes. 14 : 11 uitkomt. Het „schietwormpje”, (sās, Jes. 51 : 8), is de larve van de Kledermot, die zich voedt met dierlijke weefsels, speciaal wol. Zie ook Sprinkhaan en Mot.