Op iconen zijn ter vervolmaking altijd inscripties aangebracht, die de persoon of de gebeurtenis die is afgebeeld ‘benoemen’. Afhankelijk van de geografische afkomst kan deze inscriptie in het Grieks, in het kerkelijk Slavisch of in het Latijn zijn.
Dit zijn de liturgische talen bij uitstek. Op oude iconen waren de inscripties heel simpel. De namen van de afgebeelde figuren werden afgekort door de eerste of de twee eerste letters te nemen, en de eerste en de laatste letter. Het Griekse woord voor Jezus Christus Iesous Kristos werd als volgt afgekort: de naam Jezus begint met iota (I) en eindigt met sigma (Σ), en Christus begint met chi (X) en eindigt met sigma (Σ): de inscriptie luidt dan IΣ XΣ. De sigma (Σ) wordt ook geschreven als een C: IC XC. De standaard afkorting van de Moeder Gods is: MHP ΘY.
De inscriptie onderstreept de nauwe band tussen schilderkunst en liturgie; vaak zijn op de icoon liturgische gebedsteksten of heilige hymnen te lezen. Soms hebben deze teksten de vorm van een kruis om zodoende de zegenende kracht die uitgaat van de icoon aanschouwelijk te maken. Inscripties op oude iconen bestaan vaak uit afkortingen en het vraagt een zekere ervaring om deze te kunnen interpreteren. Zowel het Grieks als het Slavisch gebruikt vele afkortingen, vooral voor titels van bijvoorbeeld apostelen en martelaren. Opmerkelijk is dat op Russische iconen nog enkele afkortingen in het Byzantijns voorkomen voor Christus, de Moeder Gods, en soms de term ‘sint’. Bovendien is in de nimbus van Christus altijd een inscriptie in het Grieks te lezen, HO OON, in de definitie van God: ‘Hij die is’. De lettervorm, vooral in de Russische icoon, varieert opvallend in de tijd. In de twaalfde eeuw zijn de karakters heel simpel; in de veertiende eeuw worden ze massiever en monumentaler, met duidelijke, verticale lijnen die een sterk ritme verlenen aan de inscriptie. In de vijftiende en zestiende eeuw worden de lettertekens fijner en zien we steeds vaker een cursief schrift dat iets naar rechts neigt. De school van Stroganov zal altijd gebruik maken van een archaïsche schriftvorm, met hoge, onderling vervlochten lettertekens. In de achttiende eeuw blijven de letters hoog, maar zijn ze dikker en vetter. Deze lettervormen zijn een goed hulpmiddel bij de datering van iconen (mits ze niet later bij een restauratie zijn toegevoegd).