Gepubliceerd op 05-05-2017

Smakken, spugen, gapen, winden

betekenis & definitie

Smakken aan tafel was eeuwenlang een beschaafde manier om te laten merken dat eten je smaakte. In de voorbije eeuwen zijn echter in het westen vrijwel alle lichaamsuitingen in het openbare leven taboe geworden (Elias). In de middeleeuwen was bijvoorbeeld niezen in de gordijnen normaal. Later werd het juist beschaafd om je neus te snuiten in de mouw van je jas. Niet afgewend, iedereen mocht het zien. De zakdoek is in de zestiende eeuw opgekomen. Jarenlang was de zakdoek een excentriek verwijfd attribuut. Nu behoren we afgewend onze neus te snuiten, liefst met zo weinig geluid. Is zelfs het lezen over dit thema al licht schaamtevol geworden?

Op een vergelijkbare manier zijn in de westerse samenleving niet alleen het smakken aan tafel en het niezen maar ook je neus ophalen, snuiven, poepen, plassen, hoesten, zweten, lichaamsgeuren, spugen, tanden schoonmaken, geeuwen, gapen, boeren, winden laten, in je oor pulken, een puistje uitknijpen, rochelen, je keel schrapen, in je kruis krabben, etc. naar de privé sfeer gedrongen. ‘We’ vinden anderen die dit wel in het openbaar doen onbeschaafd en primitief. Vooral in hogere (rijkere) kringen zijn die lichaamsuitingen taboe.

Een grote overheidcampagne was er in China op gericht om vóór de Olympische Spelen van 2008 het rochelen op straat uit te bannen. Men wist dat westerse toeristen het onbeschaafd zouden vinden.