Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Gepubliceerd op 14-03-2019

Naamlooze vennootschap

betekenis & definitie

Naamlooze vennootschap - maatschappij∶ de vorm van vennootschap, die door de wet is voorgeschreven voor alle vereenigingen van personen, die ten doel hebben, voor gezamenlijke rekening ieder tot een gelijk bedrag, in verhouding tot het kapitaal, dat hij in de vereeniging heeft gestort, winst te behalen door bij de acte van vennootschap omschreven daden van koophandel, waarbij ieder deelgenoot gehouden is in de verliezen bij te dragen tot het volle bedrag van zijn aandeel.

De N.V. ontleent haar naam niet aan de vennooten (deelhebbers) maar aan het voorwerp harer handelsonderneming. Zie W. v. K. artt. 36 enz.

Naamlooze Vennootschap.

Bles, Mr. A. E., Vereenigingen en naamlooze vennootschappen en hare behandeling aan het Departement van Justitie, een Gids voor oprichters en bestuurders. Uitgave van Gebr. Belinfante, ’s-Gravenhage 1896.

— Bleyswijk Sombeek, G. van, Jaarverslagen en balansen van naamlooze vennootschappen. Uitgave van P. Noordhoff, Groningen 1908.

— Heijden, E. J. J. van der., De ontwikkeling van de naamlooze vennootschap in Nederland vóór de codificatie, f 2.50. Amsterdam. N.V. Boekh. voorheen E. van der Vecht.

— Blijdendijk, P. G., De naamlooze vennootschap in het bezit harer eigen aandeelen. Schiedam H. A. M. Roelants.

— Grosheide Jr., G. H. A., Oprichting van naaml. vennootschappen naar Nederl. recht. Amersfoort S. W. Melchior.

— Van Nierop & Baak’s Naamlooze Vennootschappen, f 9.25.

— Nijst, J. J. M. H., Het wetsontwerp tot wijziging der wet op de naamlooze vennootschappen. In Tft. der Maatsch. van Nijverheid, jg. 79 (1911), bl. 97—111.

— Reeken, C. G. von., Wat zijn naamlooze vennootschappen ? f 0.50. Haarlem. De Erven Loosjes.

— Valckenier Kips, J. H., Contrôle op Naamlooze Vennootschappen. f 0.75. Haarlem. De Erven F. Bohn.

— Levy, J. A., Bijdrage tot de leer der Naamlooze Vennootschap f 1.—.

Naamlooze Vennootschap (boekhouding). J. Hagers Koopmansboekhouden, deel III. f 2.—.

— Latorf, G. F., Het dubbel Boekhouden, toegepast op Naaml. Vennootschappen en assurantie f 2.50.

N. V. van één schip. Blz. 238. Handelsstudie, jaarg. 1913.