Karaat - Het gewicht, waarnaar eertijds, in sommige landen ook thans nog, door munt- en keurmeesters en goudwerkers het innerlijke gehalte van het goud en zilver bepaald werd. Vroeger bepaalde men in ons land het gehalte van goud naar 24 karaat en het karaat op 12 grein, dat van zilver op 12 penning en de penning op 24 grein. Deze gehaltebepaling is sedert vervangen door het metrieke stelsel waarbij het gehalte van de edele metalen in duizensten bepaald wordt, b.v. 950/1000, wanneer er 950 deelen zuiver edel metaal naast 50 deelen andere zelfstandigheden gevonden worden. Ook het gewicht, waarmede nog steeds edelgesteenten en ook paarlen gewogen worden en dat in de meeste landen nog vrij gelijk is. 4875 karaat = een kilogram.
De naam komt, zegt men, van de zaden van den Abessynischen Carat-bloem, die, daar ze gelijk van grootte en gewicht waren, gebruikt werden om er goud en edelgesteenten mee te wegen.
In Engeland heeft het muntgoud een gehalte van 22 Karaat, dus22//24 of 11/12 fijn.