Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Gepubliceerd op 13-03-2019

Goud

betekenis & definitie

Goud - een scheikundig zelfstandig lichaam, metaal, dat in de natuur meest in gedegen toestand, of met metalen vermengd, voorkomt, slechts één verbinding met een niet-metaal lichaam komt somwijlen voor, n.l. het tellur-goud. Ofschoon het goud een tamelijk verbreid metaal is, wordt het toch slechts op enkele plaatsen op de aarde zoo overvloedig gevonden, dat het de moeite en kosten aan het winnen verbonden, beloont. Het goud, dat uit het zand der rivieren, of van de afgespoelde landen, door het wasschen verkregen wordt, heet waschgoud, dat in den vorm van stofgoud, goudzand of goudkorreltjes, in den handel gebracht wordt.

Het van alle bijmengselen gezuiverde, scheikundig zuivere goud, heet fijn goud, het is geel en heeft een bijzonderen glans, is uiterst zacht, zoodat het tot het fijnste draad (gouddraad) getrokken en tot de dunste blaadjes (bladgoud) geplet kan worden.