Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Gepubliceerd op 13-03-2019

Bank

betekenis & definitie

Bank - onderneming, door den staat of bijzondere personen in het leven geroepen, met het doel den geldsomloop en het crediet te bevorderen. Treedt op als bemiddelaarster tusschen het beschikbaar zijnde kapitaal en hen, die kapitaal in hunne zaken behoeven, zij maakt den veelvuldigen omzet van kapitaal mogelijk, bevordert daardoor het handelsverkeer, alsmede, door het op zich nemen van betalingen aan personen of instellingen op verwijderde plaatsen, het verstrekken van voorschotten op handelsartikelen, vaste goederen, enz.

Banken belasten zich alzoo met het doen van betalingen, ontvangen van gelden, koopen en verknopen van wissels, effecten en ander handelspapier, edele metalen, vreemde muntspeciën, het beleggen en uitzetten van gelden, verstrekken van voorschotten enz.

Al deze takken van bedrijf worden meestal niet door een en dezelfde bank uitgeoefend, doch gewoonlijk maakt eene bankinstelling van een of meer dezer takken haar hoofdbedrijf.

Men onderscheidt dientengevolge : Giro-, Deposito-, Disconto-, Wissel-, Hypotheek-, Voorschot-, LandbouwCirculatiebanken enz. De naam bank (banco) moet ontleend zijn aan de houten tafel der geldwisselaars op de jaarmarkten in de middeleeuwen, waar de ter markt komende kooplieden hun vreemde speciën inwisselden.