Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

uitgepierd

betekenis & definitie

Helemaal uitgeput; aan het eind van zijn krachten. Syn.: uitgevloerd; uitgewoond.

‘Ik ben helemaal uitgepierd. Ik heb er geen verklaring voor,’ zegt hij na een lange stilte. (Nieuwe Revu, 12/07/1990)

Ook de moraal van Erik Zabel kreeg een opdonder. De winnaar van Milaan-Sanremo ging veel te vroeg aan. Zabel was allang uitgepierd toen Cipollini eerst Blijlevens (‘niet goed genoeg’) en Tom Steels passeerde om met zijn handen in de lucht zijn eerste triomf binnen te halen. (De Telegraaf, 06/07/1997)