Gepubliceerd op 26-09-2017

Xenophoon van Athene

betekenis & definitie

Xenophoon van Athene - Grieks schrijver (ca. 425-352 v.C.). Hij behoorde tot een van de voornaamste families van Athene. Als efebe diende hij in de ruiterij, zoals de meeste jonge mannen van de Attische adel, waar de sympathie voor Sparta nooit verdween. Xenophoon heeft zich op een niet nader te bepalen ogenblik bij de kring van Sokrates aangesloten. Waarschijnlijk heeft de jonge man de betekenis van de oude wijsgeer niet volledig begrepen, doch diens persoonlijkheid heeft een blijvende indruk nagelaten en Xenophoon is hem steeds dankbaar gebleven voor zijn lessen en raad.

In 401 v.C. ging Xenophoon in op de uitnodiging van zijn vriend Proxenos uit Boeotië om in de Perzische stad Sardes bij hem te komen, van waaruit zij Kuros de Jongere op diens tocht tegen zijn broeder Artaxerxes zouden vergezellen. Door de toenemende moeilijkheden die de leden van de aristocratie in het algemeen, en Xenophoon en anderen die de Dertig Tirannen in 404-403 v.C. als ruiters waren blijven dienen, in het bijzonder, vanwege de democraten - ook na de amnestiewet van 403 v.C. - ondervonden, ging hij op de uitnodiging in, alhoewel Sokrates op het gevaar hiervan had gewezen.

Daarmee begon de tocht door Perzië, rijk aan interessante ervaringen voor Xenophoon, die van de gelegenheid gebruik maakte om gegevens te verzamelen voor het relaas van zijn belevenissen en de beschrijving van zeden en gebruiken van volkeren en stammen, van wie ze het grondgebied doorkruisten.

Doch enkele maanden later sneuvelde Kuros in de slag bij Kunaxa, waarin het Griekse legerkorps op de Perzen van Artaxerxes zegevierde. De aanvoerder van de Grieken, Klearchos van Sparta, werd korte tijd daarna samen met de Griekse officieren in een hinderlaag gelokt en vermoord. De meer dan 10.000 Grieken uit meerdere poleis kozen als in een democratische vergadering tien nieuwe strategen, onder wie Xenophoon. Vanaf dat ogenblik krijgen we in zijn werk Anabasis of Tocht van de Tienduizend een getrouw relaas van de avonturen, de moeilijkheden en militaire operaties van het Griekse leger tot het door de bergen van Armenië heen de Zwarte Zee bij Trepizonte bereikte en vandaar Byzantium in 399 v.C.

In de overtuiging het in Athene verkorven te hebben door zijn optreden in Perzië, trok Xenophoon her en der langs de Ionische kusten van Klein-Azië en sloot zich uiteindelijk aan bij de Spartaanse aanvoerder Thibron. In 396 v.C. nam de Spartaanse koning Agesilaos de leiding van de strijd tegen de Perzen over en in Xenophoon vond deze een waardevol medewerker in die strijd, wegens diens ervaring. Sparta had namelijk de steun van Artaxerxes verloren, want Perzië vond dat zijn belangen nu beter verdedigd werden door Athene en Thebe. Daarom werd een Spartaanse legermacht naar Klein-Azië gezonden om er de Griekse steden tegen de overweldiger op te ruien en te steunen.

Ondertussen was Xenophoon gehuwd en had hij twee kinderen. Toen koning Agesilaos met zijn Spartaanse troepen naar Griekenland moest terugkeren om de coalitie van Athene en Thebe te helpen neerslaan, bracht Xenophoon vrouw en kinderen en zijn rijke aandeel in de buit in veiligheid te Ephesos bij Megabuzos, de priester van Artemis, en sloot zich aan bij de Spartanen. Aldus stond Xenophoon in de slag bij Koroneia in 394 v.C. aan de zijde van Sparta (zie Agesilaos). Daarom werd hij door Athene met verbanning gestraft. Door Sparta werd hij schadeloos gesteld met de proxenia (ereburgerschap) en in 388 v.C. kreeg hij een landgoed ter beschikking bij Skillous in de omgeving van Olympia in Elis.

Hier bracht Xenophoon de gelukkigste jaren van zijn leven door (tot in 371 v.C. na de slag bij Leuktra). Vanuit Ephesos bracht Megabuzos zijn vrouw en kinderen en de onaangeroerde schat terug, zoals was overeengekomen.

Hier schreef Xenophoon het grootste deel van zijn werken, beoefende er zijn geliefkoosde sport, paardrijden, en hield er zich verder bezig met het kweken van bijen en het onderhoud van bomen en planten.

Na de slag van Leuktra moest Xenophoon het landgoed verlaten, omdat de Spartanen Elis moesten evacueren. Hij vestigde zich dan in Korinthos, waar hij blijkbaar tot aan zijn dood in ca. 352 v.C. verbleef. Wel groeide er een toenadering tussen Sparta en Athene, en kwam er zelfs een coalitie tot stand tegen Thebe. Voor Xenophoon had deze gewijzigde politieke toestand tot gevolg dat de verbanning door Athene werd opgeheven, doch de vervreemding van zijn vaderstad was te groot geworden, zodat het moeilijk aan te nemen is dat Xenophoon zich in Athene gevestigd zou hebben. Wel dienden zijn beide zonen in de Atheense ruiterij en een van hen, Gryllos, sneuvelde in de slag bij Mantinea in 362 v.C. Xenophoon was geen groot schrijver; in zijn historische werken reikte hij helemaal niet tot de hoogte van zijn voorganger Thukydides, wiens geniaal inzicht in oorzaken en verbanden hij miste. Ook ontbrak het hem aan de noodzakelijke, strenge objectiviteit en liet hij zich af en toe meeslepen door zijn aristocratische gezindheid en sloeg hij een polemische toon aan. Doch Xenophoon is een knap en boeiend verteller, met veelzijdige belangstelling, die vooral gewaardeerd werd om zijn eenvoudige en zuivere taal. Reeds in de hellenistische periode moet die waardering groot geweest zijn, want men heeft ervoor gezorgd dat zijn volledig oeuvre bewaard bleef. Anabasis (‘Tocht van de Tienduizend’), in 7 boeken, is zijn best bekende en meest gelezen werk. Het verhaalt de tocht van het leger van Kuros de Jongere waarvan 12.000 Griekse huurlingen het belangrijkste korps waren. Xenophoon treedt hier niet op de voorgrond. Hij vergenoegde er zich aanvankelijk mede een verslag van de tocht te geven, zakelijke vermeldingen van afgelegde dagmarsen, beschrijvingen van landen en volken, van zeden en gebruiken van de stammen in de streken, waar ze doorheen getrokken waren; het eerste contact en de strijd van de legers; de dood van Kuros en de waardering voor hem als mens en als aanvoerder. Dan volgen de hinderlaag en de laffe aanslag op Klearchos, aanvoerder van de Grieken, en de hogere officieren.

Vanaf het tweede boek wordt de Anabasis een zakelijk verslag van militaire prestaties, de verkiezing en aanstelling van nieuwe officieren, van wie Xenophoon en Cheirisofos de belangrijkste rol te vervullen zouden krijgen. Xenophoon ontpopte zich als een voortreffelijk stratègos, wiens beslissingen en tactiek nooit werden aangevochten. Het wordt als een persoonlijk dagboek van een opperbevelhebber, met vermelding van alle avonturen, gevechten, ontberingen en tegenslagen, die hij in het belang van zijn manschappen, uitgedund tot circa 10.000, zo goed mogelijk het hoofd moest bieden. Dit zou ruim een jaar duren voor zij de Zwarte Zee en langs de kust Byzantium bereikten. Vele Grieken verhuurden zich aan een plaatselijke vorst, anderen keerden naar huis terug, een belangrijk deel bleef bij Xenophoon.

Vooral om de achtergrond van het gebeuren is de Anabasis een belangrijk historisch werk. Het bewijst de militaire kracht van het Griekse korps tegenover de veelvoudige overmacht van het Perzisch leger. Het werpt een licht op de losse samenhang van het Perzische rijk, waarin verscheidene stammen nog niet geïntegreerd waren, zoals de Pissidiërs en de Kardouchen. Het geeft interessante details over zeden en gebruiken van verschillende stammen. Het is o.i. een journalistiek verslag, waaruit elk gevoel is gebannen, zelfs over zichzelf spreekt Xenophoon in de derde persoon.

Hellenika is het belangrijkste geschiedkundige werk van Xenophoon. Hiermede sluit hij aan bij dat van Thukydides en begint met het jaar 411 v.C. Hij volgt de methode van de annalisten en logografen tot het einde van de Peloponnesische Oorlog in 404 v.C. Persoonlijker en soms met verwaarlozing van de chronologie gaat het werk verder met de beschrijving van de tirannie van de Dertig tot aan de slag van Mantinea in 362 v.C.

Tot voor kort heeft men het historisch gehalte van deze Griekse geschiedenis onderschat, omdat het al te streng werd beoordeeld in het licht van de wetenschappelijke methode, die Thukydides had gevolgd. De laatste tijd komt men tot een rechtvaardiger waardering van Xenophoon, die nu als de voorloper van de hellenistische historiografie wordt beschouwd om zijn zorgvuldige behandeling van kleine scènes en zijn lichte toets bij het beschrijven van details.

In Lakedaimonion Politeia (‘De staat van de Lakedaimoniërs’) blijkt dat voor Xenophoon de wetgeving van Lykourgos en het Spartaanse koningschap de historische grondslagen van de Spartaanse macht zijn. Zijn genegenheid voor Sparta heeft hem tot dit werk geïnspireerd; het mag beschouwd worden als de geestelijke voorbereiding van de monarchieën uit de hellenistische periode. De achteruitgang van Sparta heeft volgens Xenophoon als oorzaak de ontrouw aan de oorspronkelijke geaardheid en instellingen.

Agesilaos is een lofzang op de Spartaanse koning met de bedoeling een historische schets te geven van een aanvoerder, die Xenophoon als mens had leren kennen tijdens diens veldtocht in Perzië van 396 tot 394 v.C. Agesilaos wordt hierin afgeschilderd als een bescheiden, eenvoudig en vriendelijk man, en als zodanig een voorbeeld van een koning. Wat de geestelijke achtergrond betreft, sluit het aan bij de De staat van de Lakedaimoniërs.

Kuroupaideia is een geschiedenis van de jeugd, opvoeding, opkomst en heerschappij van Kuros II de Oudere (of de Grote). De eigenlijke jeugd en opvoeding is slechts het object van het eerste van de acht boeken, zodat de titel van het hele werk enige verwondering wekt. De opvatting dat de opvoeding en natuurlijke aanleg bepalend zijn geweest voor de grootheid van de daden van zijn held (waardoor de titel te verklaren is) staat ontegenzeggelijk onder de invloed van de sofistiek. Omdat in dit werk nogal vrij wordt omgesprongen met de historische exactheid van de feiten, mag het beschouwd worden als een pedagogisch politieke roman, de oudste roman uit onze Europese literatuur. In het kader van een biografie schakelt Xenophoon zijn persoonlijke opvattingen in over de ideale koning en diens opvoeding en regering.

De veelzijdige Xenophoon, soldaat, econoom, landbouwkundige, jager en ruiter, heeft ook nog een reeks kleinere werken van uiteenlopende aard geschreven, o.a. Hipparchikos, met raadgevingen voor de ruiterij bevelhebber; Peri hippikès (‘Over de Rijkunst’) met raadgevingen voor de ruiter en de verzorging van zijn paard; Kunègetikos (‘Over de Jacht’), waarvan de echtheid wordt betwist, vooral op grond van taalkundige aard (de opvatting dat de jacht een voortreffelijk opvoedingsmiddel is, blijkt trouwens een algemeen aanvaarde stelling te zijn); Oikonomikos (‘De Beheerder’), waarin een rijk grondbezitter, Isomachos, met Sokrates als gesprekspartner, een overzicht geeft van werkzaamheden en taakverdeling voor zijn werklui. Daarbij bericht hij hoe hij zijn jonge echtgenote, met wie hij zo pas gehuwd is, inwijdt in haar plichten als huisvrouw. Al deze gegevens zijn belangrijk op cultuurhistorisch gebied en geven een kijk op het leven van de vrouw in Attika.

Xenophoon was vóór zijn vertrek naar Perzië een vriend, hetairos, van Sokrates geweest. Toen na diens dood in 399 v.C. de figuur en persoonlijkheid van Sokrates nog lange tijd voorwerp van een hardnekkige strijd tussen aanhangers en verguizers waren, voelde Xenophoon het als een piëteitsvolle plicht om een persoonlijke bijdrage te leveren. Nog is het een twistvraag of het Sokrates-beeld van Xenophoon al dan niet historischer is dan het beeld zoals het uit de werken van Plato oprijst. Zonder twijfel is het beeld, door Xenophoon geschetst, uit verschillende elementen samengesteld, o.a. de vele Sokratische pamfletten, logoi Sokratikoi, en de eigen opvattingen over en de herinnering aan Sokrates, die diepte en inzicht ontberen. Doch ook deze laatste elementen getuigen van een eerlijk streven en een lovenswaardige bedoeling. Zijn herinneringen aan Sokrates gaf Xenophoon vorm in enkele werken.

Memorabilia Socratis of Apomnèmoneumata Sokratous is een werk in vier boeken, gevuld met Sokratische gesprekken en episoden. Hierin komt vooral tot uiting dat de trouw aan de wet de houding van de ware rechtvaardige is, hetgeen overeenstemt met de diepere zin van de Sokratische opvatting, die ook in de Kriton van Plato uitgewerkt is. Voor Sokrates bestond er geen mogelijkheid tot conflict tussen de wet en het natuurrecht.

Apologie van Sokrates is een klein werk naar inhoud en vorm. Naast de toespraak van Sokrates vóór en na de terdoodveroordeling vermeldt Xenophoon nog details over Sokrates’ houding vóór en na het proces. Zo heeft hij b.v. de profetische gaven, die iemand in de nabijheid van de dood geacht werd te bezitten, aangewend om een noodlottig einde voor de zoon van zijn aanklager Anytos te voorspellen.

In Symposion beschrijft Xenophoon een ontvangst en drinkgelag ten huize van Kallias (zie Kallias) naar aanleiding van de overwinning, behaald door diens gunsteling in het pankration tijdens de Panathenaeën. Sokrates is hier aan het woord over de zinnelijke en geestelijke liefde.

Tenslotte behoort tot het oeuvre van Xenophoon nog een dialoog, de Hieron, waarin de dichter Simonides met de tiran van Sicilië een gesprek voert over het wezen en de mogelijkheden van de tirannie. Hierdoor sluit het werkje aan bij de De staat van de Lakedaimoniërs en de Agesilaos als een bewijs van Xenophoons levendige belangstelling voor de problematiek van de monarchie.

Nawerking: Der Zug der Zehntausend, roman door H. Hörhager, Bielefeld 1965.