Gepubliceerd op 26-09-2017

Sicilië

betekenis & definitie

Sicilië - (Gr.: Sikelia) Het oude Trinacria, de poëtische Latijnse benaming voor het driehoekige eiland aan de voet van Italië. Op het eiland kwamen de eerste Griekse kolonisten aan tegen het midden van de 8e eeuw v.C. De plaatselijke bevolking vertoonde bepaalde kenmerken van rassenvermenging. Het waren Sikeli (Indogermaans ras) in het oosten vermengd met de Sikani (uit Noord-Afrika) aan de westkust van het eiland. In enkele handelscentra zaten Feniciërs. De toestromende kolonisten, die de bevolking naar het binnenland dreven, kwamen vooral uit de Ionische landstreken, doch ruim een eeuw later waren de Dorische het sterkst vertegenwoordigd onder de nieuwkomers.

De opbloei van de handel in de 6e eeuw en ook in de 5e eeuw maakte de belangrijkste steden rijk: Syracusae, Akragas (zie Agrigentum), Gela, Hi- mera, Leontinoi e.a. Bepaalde tirannen als Hiëron I en Gelon, die de Carthagers in 480 v.C. bij Himera versloegen, droegen veel bij tot de handhaving van de Griekse cultuur. Hetzelfde resulteerde uit de overwinning van Hiëron I op de Etrurii. De Sikeli werden gehelleniseerd.

Van lieverlede ontstond een hardnekkige rivaliteit tussen de verschillende steden. In 415 v.C. greep Athene in (zie Alkibiades), midden in de Peloponnesische Oorlog. De Atheense vloot onder commando van Nikias en Lamachos belegerde Syracusae, dat door een Spartaans expeditiekorps was ontzet. Het eindigde voor Athene op een catastrofe.

Doch ook Syracusae was uitgeput en de Carthagers hadden bij een nieuwe aanval een gemakkelijke buit. Aan het einde van de 5e eeuw begon de bloei van de steden op Sicilië door de herhaalde aanvallen van de Carthagers te tanen. Slechts Syracusae bewaarde zijn onafhankelijkheid en welvaart tijdens het bestuur van beroemde tirannen als Dionysios I, Dionysios II en Hiëron II. Eerst tijdens de Tweede Punische Oorlog, na de inname van Syracusae door de Romeinse legeraanvoerder Metellus, werd Sicilië in 212 een Romeinse provincie en verloor bijgevolg zijn onafhankelijkheid.

Het belang van Sicilië lag vooral in het feit dat het lange tijd in de behoefte van Rome aan graan kon voorzien. Af en toe zijn er sociale beroeringen geweest, hetzij door uitbuiting van de bevolking door de Romeinse provinciegouverneurs, hetzij vooral door de slavenopstanden in de 2e eeuw v.C. Tijdens de burgeroorlog tussen Octavianus-Augustus en Sextus Pompeius (43-36 v.C.) zou deze laatste gedacht hebben aan de bevrijding van de duizenden slaven, die op de grote latifundia in erbarmelijke omstandigheden werkten. De spanning hield Sicilië een tijd in beroering. Ook in de Keizertijd braken er af en toe boerenoorlogen uit.

Op cultureel gebied leverde Sicilië menig beroemd letterkundige, wijsgeer en wetenschapsmens: Stesichoros, de sofist Gorgias, Empedokles en Archimedes, Theokritos e.a.