Gepubliceerd op 26-09-2017

Sacra privata vel publica

betekenis & definitie

Sacra privata vel publica - Eredienst. De Romeinen maakten een duidelijk onderscheid tussen de publieke eredienst (sacra publica) en de individuele godsdienstbeoefening of offerdienst (sacra privata).

Tot de sacra publica behoorden alleen de religieuze handelingen en offers, die in naam van de volksgemeenschap als Respublica, de staat, of een onderdeel daarvan, werden verricht of bevolen door de officiële magistraten en de priesters van de staat.

Indien dit niet het geval was, waren deze religieuze handelingen sacra privata. Ze behoorden tot het particuliere domein, ook al nam aan de plechtigheden en offers de bevolking van een lokaliteit, stad of zelfs de hele staat deel.

De sacra privata moeten dus ruimer gezien worden dan de huiselijke eredienst of de eredienst van een hele familie. Het waren de godsdienstige plechtigheden die niet door de staats- overheid werden verordend, o.a. de verering van de Penates, de Lares en de Genius van het gezinshoofd.

De sacra privata omvatten dus de individuele godsdienstige verplichtingen die door een particuliere persoon nageleefd konden worden in tempels, waar het was toegestaan eigen offeranden op te dragen. Men kon zich ook aansluiten bij plechtigheden en heilige handelingen, die officieel door magistraten en priesters werden voltrokken.

Daarnaast was er de familie-eredienst, de sacra familiae. Hier was de pater familias de priester van de familie zoals bij de sacra gentilicia het hoofd van de gens als priester optrad, respectievelijk volgens de familiale en gentilische sacrale bepalingen. Zij zorgden voor de offeranden van de Lares, de Penates en de Genius, in de schoot van de familie en voor de beschermgoden van de gehele gens.

Onder de sacra publica moeten de gewijde volksfeesten, de sacra popularia, gerangschikt worden. Het waren de feesten in de wijken en de tribus: de eerste op basis van de 30 curiae (sacra curionalia), geleid door de wijkhoofdmannen (curiones); de tweede op basis van de 4 stadstribus (tribus urbanae) en de landelijke tribus - eerst 17, geleidelijk opgevoerd tot 27 tribus rusticae, in het totaal 31, onder leiding van een magister.

Tenslotte dan de eigenlijke staatseredienst (sacra pro populo). Deze plechtigheden en heilige handelingen werden geleid door een magistraat cum imperio, voorzover zij een buitengewoon karakter hadden, b.v. inwijding van tempels, het auspicium of buitengewone offeranden. De gewone plechtigheden stonden onder leiding van de speciale priestercolleges, en vooral het collegium pontificum met de daarvan afhankelijke flamines. Zie Pontifex, Flamen.