Loukianos - Grieks schrijver (2e eeuw n.C.). Hij werd geboren te Samosata aan de Eufraat in 120 n.C. Zijn moedertaal was eigenlijk het Syrisch, doch Loukianos leerde Grieks op school, en gebruikte uitsluitend deze taal. In zijn werkje De Droom verhaalt hij dat hij oorspronkelijk bij zijn oom, een beeldhouwer, in de leer was, maar wegvluchtte. Hij trok naar de retorenschool, waar hij de Griekse literatuur grondig instudeerde. Men mag Loukianos beschouwen als de voornaamste vertegenwoordiger van de Tweede Sofistiek. Na eerst getracht te hebben een advocatenpraktijk op te bouwen in Antiochië, begon hij ca. 150 n.C. als een rasecht sofist het hele Middellandse-Zeebekken door te trekken: in Griekenland, Klein-Azië, Italië en Gallië hield hij allerlei voordrachten, die weinig inhoud hadden, doch die alleen maar zijn woordkunst moesten illustreren: Lof van de Vlieg, Requisitoir van de letter S tegen de letter T en ook het vermelde De Droom, een autobiografie. Omstreeks 160 n.C. kwam hij tot rust en vestigde zich te Athene. Hij brak met zijn frivole, inhoudsloze redenaarskunst van de voorbije jaren en wilde een satiricus en moralist zijn. Toen hij omstreeks 180 n.C. opnieuw begon te reizen, veranderde er niets aan zijn levenshouding en aan het genre, beoefend in Athene. Hij werd beïnvloed door de procédés van Menippos van Gadara en van de Attische komedie.
Ten slotte viel hem de post van hoge ambtenaar in de keizerlijke administratie in Egypte ten deel. Daar stierf hij ca. 190 n.C.
Zijn voornaamste werken zijn: Over de manier om geschiedenis te schrijven, Tweemaal aangeklaagd (autobiografisch), Dialogen der Goden, Dialogen der Zeegoden, Dialogen der Doden, Charon, Hetaerengesprekken, De Droom of de Haan, Ikaromenippos, Het banket, Timon enz. Uit de laatste periode dateren zijn Waarachtige vertellingen (een fantastisch reisverhaal, een van zijn bekendste werken), Over de dood van Peregrinos, Alexandros of de Leugenprofeet.
Zijn groot talent lag ongetwijfeld in zijn satirische kunst. Ongenadig maakte hij allerlei uitwassen belachelijk, vooral op godsdienstig gebied.
Het christendom schijnt hij niet te hebben begrepen. In zijn taal streefde hij de zuiverheid na van de klassiek- Attische periode, van de redenaars uit de 4e eeuw v.C., en hierin slaagde hij zeer goed, zodat deze niet-Griek het zuiverste Grieks van zijn eeuw schreef.