Lemnos - Eiland in het noorden van de Egeïsche Zee, gelegen recht tegenover de Hellespont. Lemnos blijkt reeds in het 2e millennium v.C. in de groeiende Griekse wereld bekend te zijn geweest, o.a. door de cultus van Hephaistos, de hofschenker van de Olympos, naderhand de smid, die ook het schild voor de nieuwe wapenrusting van Achilleus smeedde (Ilias, zang XVIII).
De lavagrond, die het eiland zeer vruchtbaar maakte, wijst op de vulkanische oorsprong. In een ver verleden brandde op de berg Mosychlos een aardvuur, wat aanleiding is geweest om ervan in de mythologische verhalen de plaats te maken, waar Hephaistos terecht gekomen zou zijn, nadat hij uit de Olympos was geworpen.
Tijdens de Troiaanse Oorlog was het eiland een belangrijke bevoorradingsplaats van de Grieken, die Troia belegerden. Trouwens, op de heenreis hadden de Griekse vorsten hier contact gezocht en Philoktetes achtergelaten, omdat zijn gewonde voet hem hinderde (zie Sophokles’ Philoktetes). De Grieken werden bevoorraad door koning Euneos, zoon van Iason en Hypsipylè. De Argonauten hadden hier slechts vrouwen aangetroffen, onder leiding van de koningsdochter Hypsipylè; de Lemnische vrouwen bleken alle mannen te hebben uitgemoord na hun terugkeer van een oorlog in Thrakië (dit is de oorsprong van het gezegde ‘Lemnische daden’, wat zoveel betekende als ‘zeer gruwelijke daden’).
Volgens Herodotos zou Lemnos bevolkt zijn geweest door de Pelasgen, die uit Attika waren verdreven. Achteraf werd Lemnos Atheens bezit door kolonisten, die er klerouchiën hadden opgericht. De twee voornaamste steden waren Hephaistia en Myrina. De Perzische generaal Harpagus veroverde het eiland voor zijn koning Dareios in 513 v.C., maar Miltiades heroverde het in 500 v.C. (zie Athena Lemnios) en sedertdien bleef het Atheens bezit tot het aan Makedonië verloren ging rond het midden van de 4e eeuw v.C. Lemnos is Atheens gebleven ook tijdens de periode van aftakeling van de Delisch-Attische Zeebond in de 5e eeuw en tijdens de Bondgenotenoorlog in de 4e eeuw.
Athene had op Lemnos naast enkele klerouchiën ook een permanent contingent soldaten onder het commando van een hipparchos, om de doorvoermogelijkheden door de Hellespont open te houden voor de graanschepen, die het onontbeerlijke voedsel vanuit de havens aan de Zwarte Zee naar Athene brachten.
