Italische dialecten - Dialectengroep, behorend tot de grote Indo-europese taalgroep. Deze groep werd van in het begin van het historische tijdperk van Italië genoteerd in het Griekse alfabet, en kende later een eigen ontwikkeling. Men deelt haar in in een Oskisch-Umbrische en een Latino-Faliskische groep.
De Oskisch-Umbrische groep is slechts bekend door inscripties, glossen en eigennamen. Zij omvat het Oskisch (Samnium, Campania), het Umbrisch (Umbria), het Volskisch (Zuid-Latium) en een minder belangrijke Sabellische groep (Samnium). De voornaamste getuigenis van deze eerste groep zijn de Tabulae Iguvinae, een niet gedateerd geheel van rituele voorschriften (zeker uit een voorchristelijke periode), gesteld in het Umbrisch. De Latino-Faliskische groep bestaat uit het Latijn (oorspronkelijk slechts het dialect van Rome) en het Faliskisch, het dialect van Falerii (Zuid-Etruria), bekend uit allerlei opschriften, die ook Etruskische elementen bevatten. De Italische groep staat linguïstisch het dichtst bij de Keltische groep.