Gepubliceerd op 18-09-2017

Hera

betekenis & definitie

Hera - (Lat.: Iuno) Kijfzieke, grimmige en jaloerse godin, zuster en echtgenote van Zeus, en aldus koningin van de Olympos. Zij was de dochter van Kronos en Rheia, beschermster van huwelijk en huwelijkstrouw en geboorte. Vóór een huwelijksviering offerde men aan Hera Teleia en Zeus Teleios, en haar cultusbeeld werd elk jaar door een bad gereinigd zoals het bad van de bruid.

Door het epos is Hera, wellicht oorspronkelijk een aardgodin, de officiële vrouw van Zeus geworden, die met verschillende andere godinnen verbonden werd, naargelang de herkomst van de mythe. Hera was bij Zeus de moeder van Ares, Hephaistos en Hebè. In het epos staat zij aan de zijde van de Grieken tegen de Troianen door haar haat jegens Paris om haar versmade schoonheid (Parisoordeel). Onder de goden was Herakles haar ergste vijand. Zij had zijn geboorte vertraagd en die van Eurystheus verhaast om hem aan deze laatste te onderwerpen.

Haar voornaamste cultusplaats was het Heraion, de Heratempel op het eiland Samos, in het noordelijke deel van de Altis te Olympia opgericht. In het Heraion van Argos stond het beroemde gouden en ivoren beeld, gemaakt door Polykleitos. Hier moest haar priesteres op een wagen naar het belangrijkste feest gevoerd worden. Andere steden met cultusplaatsen of tempels ter ere van Hera waren Mykene en Sparta.

In haar gevolg kwamen de Charites en Isis was haar boodschapster. De pauw, de gans en de koekoek waren haar toegewijd. Het voornaamste offer haar ter ere was een koe.