Gepubliceerd op 06-09-2017

Accius, Lucius

betekenis & definitie

Accius, Lucius - Grootste Romeinse tragediedichter, én door zijn persoonlijkheid, én door de omvang van zijn literair werk, uit de periode vóór Seneca (2e eeuw v.C.). Hij werd geboren te Pisaurum in Umbrië in 170 v.C. uit een bescheiden familie van vrijgelatenen. Zijn dood moet gesitueerd worden kort na 86 v.C., want in dat jaar heeft Cicero hem nog ontmoet en gesproken.

Samen met Pacuvius, van wie hij de halve eeuw jongere tijdgenoot was, beheerste Accius het Romeinse toneel als tragedieschrijver. In Accius culmineerde de Romeinse tragediekunst door de kracht van uitdrukking en de bewogen schildering van de karakters. Alhoewel de bloei van de Scipionenkring de grote en minder grote dichterlijke figuren van zijn tijd aantrok, toch bleef Accius zichzelf en, bewust van zijn dichterlijke gaven en intelligentie, die de steun van anderen missen kon, hield hij zich afzijdig. Alleen aan het oordeel van zijn voorganger Pacuvius hechtte hij belang en hij zocht deze zelfs in Tarentum, waar Pacuvius zich teruggetrokken had, met dat doel op en om er o.a. zijn Atreus voor te lezen. Zijn literair werk is verloren gegaan op weinig minder dan 800 verzen na, al zijn er ongeveer 50 titels van tragedies bekend.

In twee tragedies, Romeinse nationale drama’s, fabulae praetextae, behandelde Accius motieven, die hem dierbaar waren. De eerste droeg een dubbele titel: Aeneadae vel Decius, waarin de moed tot zelfopoffering van P. Decius Mus in de slag bij Sentinum van 295 v.C. op het toneel werd verheerlijkt. De tweede was getiteld Brutus, en behandelde de bevrijding van Rome van de Etruskische koning Tarquinius Superbus. Aanleiding hiertoe was wellicht de vriendschappelijke omgang van Accius met een Brutus uit het geslacht van Rome’s bevrijder.

De stof voor alle andere tragedies is hoofdzakelijk geput uit de Griekse wereld en bevat elementen uit de bekende sagenkringen, al kunnen er in een paar wel eigentijdse personages en gegevens teruggevonden worden, o.a. in zijn Paulus en Ambracia. Hij schreef aldus over bekende themata als Philoktetes, Medea, Andromeda, de Myrmidonen enz.

Naast deze toneelbedrijvigheid - zijn toneelproduktie was groter dan die van welke andere Romeinse auteur ook - toonde Accius interesse voor andere facetten van de literatuur. In zijn Didascalia gaf hij een kort overzicht van de geschiedenis van de Romeinse letterkunde, vooral van de dichtkunst, en behandelde hij allerlei problemen. Zijn Pragmatica handelde over specifieke letterkundige problemen, in zijn Parerga toonde hij belangstelling voor de landbouw en de natuur. Met zijn Annales trad hij in het spoor van Ennius inzake geschiedenis. Vermeldenswaard zijn ook Accius’ bemoeiingen als grammaticus en zijn inspanningen om de orthografie van de Latijnse taal te wijzigen in de zin van Griekse voorbeelden. Alhoewel Accius een brede ontwikkeling bezat in de geest van de Alexandrijnse persoonlijkheden, heeft hij zich nooit laten verleiden tot politieke activiteit. Hij was te zeer gesteld op zijn onafhankelijkheid, zoals hij meer dan eens heeft laten blijken, zelfs tot in de kring van de jonge dichters, waartoe hij behoorde.