In 1831 richtten de Franse legerautoriteiten in de toenmalige Franse kolonie Algerije een infanterie-regiment op. waarvan de leden hoofdzakelijk gerecruteerd werden uit de Berberstam der Zouaven. Deze Zouavenregimenten gingen gekleed in zeer kleurrijke, oosters-aandoende uniformen en de leden ervan onderscheidden zich al spoedig door hun moed, hun uitstekende discipline en hun opmerkelijke gevechtskwaliteiten.
In latere jaren bleek het evenwel om allerlei redenen niet meer mogelijk de Zouavenregimenten te bemannen met leden van de Zouavenstam. De naam ‘Zouaven’ bleef nog enige tijd bestaan maar stierf tenslotte uit. Later in de 19e eeuw herleefde de roemrijke naam nog twee keer. In 1859 werd in de Verenigde Staten een vrijwillige militie opgericht, die in de Amerikaanse Burgeroorlog streed in de rijen van de noordelijken en die evenals de Franse Zouaven gekleed ging in kleurrijke uniformen. Dit experiment liep uit op een mislukking. De felle kleuren van de Zouavenuniformen waren in het veld te opvallend, zodat de betrokken soldatenal spoedig gewone uniformen gingen dragen. In 1860 herleefde de Zouavenregimenten nog een keer in Europa. In die tijd werden de pauselijke bezittingen bedreigd door het leger van Italië. De vroegere aanvoerder van de Algerijnse Zouaven schoot de Paus te hulp en formeerde een aantal regimenten ‘Pauselijke Zouaven’, die er echter niet in slaagden de Italianen tegen te houden. Ze vochten echter bijzonder dapper en onderscheidden zichtlij verscheidene gelegenheden. Deze Pauselijke Zouaven kwamen uit alle delen van Europa.
Ook verscheidene Nederlanders behoorden er toe. Een van de bekendste Nederlandse Zouaven was Pieter de Jong, voor wie in zijn geboorteplaats Lutjebroek een gevelstandbeeld is opgericht.