De strijdkrachten van een land bestaan gewoonlijk uit drie onderdelen: de landmacht, de marine en de luchtmacht. De landmacht is het oudste onderdeel van het leger.
Reeds vele eeuwen geleden bevochten de verschillende stammen en volkeren elkaar te land en met behulp van krijgers die te voet optrokken en gewapend waren met sabel, speer, pijl en boog. Meer dan 4000 jaar geleden werd deze primitieve ‘infanterie’ uitgebreid met een ander landmachtonderdeel: de cavalerie. Ze bestond uit krijgers die zich op paarden of in door paarden getrokken strijdwagens in het krijgsgewoel mengden. Na de uitvinding van het buskruit en de constructie van de eerste, primitieve kanonnen kreeg de landmacht er een derde onderdeel bij: de artillerie.Tezelfdertijd ontwikkelde zich ook de strijdmacht ter zee: de marine. Pas veel later werd de tegenwoordige drieëenheid van het leger gecompleteerd door het ontstaan van de luchtmacht.
Lans, speer, pijl en boog zijn in de loop der jaren vervangen door modernere wapens met een vaak angstaanjagende vernietigingskracht. Hetzelfde geldt voor de paarden en muildieren van de vroegere cavalerie en voor de primitieve kanonnen van de artillerie. Dat alles heeft plaats moeten maken voor mortieren en bazooka’s, tanks, pantserwagens, raketten en zelfrijdende kanonnen. De zeilschepen van de vroegere oorlogsvloten zijn vervangen door slagkruisers, vliegdekschepen en atoomduikboten; de eerste wankele tweedekkers door supersnelle straaljagers, langeafstandbommenwerpers en intercontinentale raketten met atoomkop.
Moderne legers zijn, vergeleken met die uit het verleden, ontzaglijk groot. Willem de Veroveraar onderwierp Engeland nog met een leger van 7000 soldaten en een gelijk aantal hulptroepen. De invasie in Normandië (1944) daarentegen werd uitgevoerd met behulp van 1.000.000 Engelse en Amerikaanse soldaten.
Ook het moderne, Nederlandse leger bestaat uit drie onderdelen. Het zijn de Koninklijke Landmacht, de Koninklijke Marine en de Koninklijke Luchtmacht.
De Koninklijke Landmacht is het grootste onderdeel van de Nederlandse krijgsmacht. De Landmacht is onderverdeeld in een aantal ‘wapens’. De voornaamste ervan zijn de infanterie, de veldartillerie, de luchtdoelartillerie, de cavalerie, de genie, de verbindingsdienst, de technische dienst, de intendance, de aan- en afvoertroepen, de geneeskundige dienst en de administratieve dienst. De eerste vier wapens zijn de echte gevechtswapens; de drie volgende zijn de technische wapens; de rest zijn verzorgende eenheden die de andere wapens in staat stellen hun taak naar behoren te vervullen.
De Koninklijke Marine valt uiteen in de eigenlijke marine met haar talloze schepen en scheepstypen; in het Korps Mariniers: een soort infanterie die echter over water wordt vervoerd en vooral bestemd is voor het uitvoeren van landingen en tenslotte in de Marine Luchtvaartdienst: het vliegende wapen van de Koninklijke Marine, dat is uitgerust met vliegtuigen en helikopters en dat opereert van de wal of vanaf vliegdekschepen. De Koninklijke Luchtmacht tenslotte bestaat uit de vliegdiensten (vliegers en verkeersleiding), de technische diensten die zorgen voor het onderhoud van de vliegtuigen, de elektronische diensten (radar en radio) en de logistieke diensten. Deze laatste diensten hebben dezelfde functie als de verzorgende eenheden bij de Koninklijke Landmacht. De drie Nederlandse krijgsmachtonderdelen zijn uitgerust met allerlei modern materiaal. De luchtmacht vliegt met snelle Starfighters en heeft verscheidene raketeenheden; de marine is uitgerust met moderne duikboten, met een (klein) vliegdekschip en met een raketkruiser en met tientallen andere robuuste schepen, de landmacht is voor het grootste gedeelte gemotoriseerd en beschikt over allerlei snelvurende wapens.
Natuurlijk is de Nederlandse krijgsmacht niet te vergelijken met de reusachtige en uiterst modern uitgeruste legers van landen als Rusland en de Verenigde Staten. In de tegenwoordige omstandigheden is dat echter ook niet meer nodig. In de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) zijn de legers van een groot aantal landen (waaronder ook de V.S.) samengebundeld tot één krachtig geheel. In dit geheel heeft elke nationale krijgsmacht een bepaalde, kleine taak toegewezen gekregen. Die taak is voor de Nederlandse krijgsmacht zodanig, dat onze tegenwoordige bewapening tegen die taak is opgewassen. Er zijn bijvoorbeeld aanzienlijk snellere vliegtuigen dan de Starfighter maar voor de taak die onze luchtmacht in oorlogstijd heeft is de uitrusting met Starfighters ruim voldoende.