De letter X is ontstaan uit de afbeelding van een vis. Dit visteken wordt heel vaak aangetroffen in het hiërogliefenschrift van de Egyptenaren.
De uitvinders van het eerste alfabet schreven de letter zo, dat ze inderdaad nog leek op het lichaam van een vis. De Foeniciërs handhaafden die vorm echter niet; ze veranderden de letter op een merkwaardige wijze en schreven ze op drie verschillende manieren. De Romeinen gaven ze tenslotte de vorm, die ook wij nog gebruiken. In de Nederlandsetaal is de X een vreemd verschijnsel. Ze wordt alleen gebruikt in woorden van buitenlandse oorsprong en wordt dan uitgesproken als 'ks' of ‘s’. Voorbeelden Xerxes (spreek uit ‘serkses’) en Xantippe (spreek uit ‘ksantippe’).