De huid van onze vingertoppen is dicht bezet met fijne groefjes, die duidelijk zichtbaar worden als we onze vingers met een vergrootglas bekijken. Ongeveer 60 jaar geleden ontdekte de Engelsman Sir Francis Galton, dat het patroon van die groefjes bij ieder mens verschillend is.
Tot nu toe zijn er geen twee mensen gevonden met precies hetzelfde groefjespatroon.De Britse regering zag onmiddellijk de waarde van die ontdekking. Ze begon van vingerafdrukken gebruik te maken om misdadigers op te sporen. Een vingerafdruk zou beschouwd kunnen worden als het portret van iemands groefjespatroon. Het maken van een vingerafdruk is vrij gemakkelijk. Alles wat men moet doen is zijn vinger op een stempelkussen drukken en van die beïnkte vinger vervolgens op papier een afdruk maken. De Britse politie begon onmiddellijk met het aanleggen van een vingerafdrukkenarchief, waarin alle vingerportretten kwamen van gearresteerde misdadigers.
Als er jaren later vingerafdrukken werden aangetroffen op het terrein van een onopgeloste misdaad, konden die vergeleken worden met de afdrukken in het archief. In veel gevallen werden op die manier de misdadigers zeer snel opgespoord. Het aantal opsporingen steeg natuurlijk naarmate het archief groeide.
Tegenwoordig heeft elke politie-organisatie haar eigen vingerafdrukkenarchief, dat een belangrijk hulpmiddel is geworden bij het oplossen van misdrijven. Vingerafdrukken zijn echter ook in andere gevallen erg nuttig. Veel ziekenhuizen bijvoorbeeld maken vingerafdrukken van pasgeboren babies, zodat toevallige verwisselingen uitgesloten zijn. Ook van soldaten worden vingerafdrukken gemaakt; in tijd van oorlog vergemakkelijkt dat het identificeren van doden of zwaargewonden. Ook belangrijke regeringsfunctionarissen moeten dikwijls hun vingerafdrukken laten vastleggen; dit om het geheimhouden van belangrijke gegevens te vergemakkelijken.