De rivier de Schelde, die in de buurt van de Nederlandse grens een breedte heeft van ruim 1200 m, ontspringt als een klein stroompje op de hoogvlakte van Saint Quentin (Frankrijk). Ze wordt pas bij Kamerijk bevaarbaar en stroomt dan verder door de Belgische provincies Henegouwen en Oost-Vlaanderen naar de Noordzee.
Tot Gent heet de rivier Opper-Schelde; van Gent tot de Nederlandse grens Midden-Schelde en voor de rest Wester-Schelde. Belangrijke zijrivieren van de Schelde zijn de Hene, de Leie, de Dender, de Durme of Nele en de Rupel. Voorbij Antwerpen wordt de Schelde bevaarbaar voor zeeschepen. Aan die bevaarbaarheid heeft Antwerpen haar bloei als wereldhavenstad te danken. In Antwerpen zelf zijn onder de Schelde twee tunnels gegraven: een voertuigentunnel van 2110 m lengte en voetgangers- en rijwieltunnels van 570 m. Beide kunstwerken werden in 1933 geopend.Al heel vroeg in de geschiedenis is de Schelde gebruikt als een belangrijke verkeersader. Op haar oevers ontstonden steden, die een grote rol hebben gespeeld in de geschiedenis van België; steden als Doornik, Gent, Denderrnonde en Antwerpen.
Na de Tweede Wereldoorlog en het tot stand komen van de Benelux kwam er meer samenwerking. Het geprojecteerde kanaal Rijn-Schelde door Zeeland en Noord-Brabant is daar een voorbeeld van.