Ongeveer 300 jaar geleden vond de Duitse geleerde Otto von Guericke (1602-1686) de luchtpomp uit. Hoe belangrijk die uitvinding was, toonde hij aan met de proef, die hij liet nemen in de buurt van Maagdenburg (hij was burgemeester van die stad) en die sindsdien bekend staat als de proef met de ‘Maagdenburger halve bollen’.
Guericke plaatste twee halve metalen bollen tegen elkaar en pompte er door middel van zijn luchtpomp alle lucht uit. Hoewel de bollen op geen enkele wijze met elkaar verbonden waren, bleken tweemaal acht paarden niet in staat om de bollen van elkaar te scheiden - zó stevig werden ze door de druk van de buitenlucht op elkaar geperst.Von Guericke experimenteerde verder met elektriciteit en met weerinstrumenten. Tot zijn uitvindingen behoren een machine voor het opwekken van elektrische vonken en een reusachtige waterbarometer, die zó groot was dat hij door het dak van Von Guericke’s huis heenstak. Voor de grap had de geleerde zijn barometer voorzien van een houten pop, die haar kop boven het dak uitstak als de barometer steeg en weer verdween als de luchtdruk daalde. Onder de bevolking van Maagdenburg, die heel weinig van barometers begreep, ging dan ook al spoedig het gerucht, dat Von Guericke een verbond gesloten had met de duivel!