Een hoed vol lucht weegt niet veel. Maar de enorme oceaan van lucht om ons heen oefent op alle dingen op aarde een aanzienlijke druk uit.
Instrumenten, waarmee die druk gemeten wordt, heten barometers. Op sommige plaatsen op aarde is de druk van de lucht groter dan elders. Op de top van een hoge berg bijvoorbeeld is hij minder dan in de vallei beneden; om de eenvoudige reden, dat er zich boven een bergtop minder lucht bevindt dan boven een diep dal. Ook op eenzelfde plaats blijft de druk van de lucht niet altijd gelijk; hij verandert met het weer.Omdat barometers de verandering van luchtdruk kunnen meten, zijn ze voor de weerkundige van grote betekenis. Ze helpen hem om het weer te voorspellen. Ook een vlieger heeft nut van de barometer: het instrument kan hem precies vertellen hoe hoog hij vliegt.
Er zijn verscheidene soorten barometers, die weinig op elkaar lijken. In sommige barometers bevindt zich een buisje, dat gevuld is met kwik; deze barometers lijken veel op een gewone thermometer. In andere barometers zijn een of meer kleine doosjes bevestigd, die luchtledig zijn gemaakt. Zulke barometers heten aneroïde (= zonder lucht) barometers. Ze hebben een kleine wijzer, die zich beweegt als de luchtdruk verandert. Sommige barometers houden aantekening van de verandering van luchtdruk.
Aan de wijzer is een inktstift bevestigd, die een lijn tekent op een afrollende rol papier. Later kan men van die rol papier zonder moeite de luchtdrukveranderingen aflezen. Zo’n instrument noemen wij een barograaf.