Hoewel geiten en bokken twee geheel verschillende namen dragen, zijn zij allebei vertegenwoordigers van dezelfde diersoort: de geit. Een bok is niets anders dan een mannetjesgeit; meestal kenmerkt hij zich door het bezit van een parmantige sik.
Hoewel geiten lastige dieren zijn, die hun eigenaars heel wat meer moeite geven dan schapen, worden ze in vele delen van de wereld als huisdier gehouden. Ze worden vooral gefokt in bergachtige streken, waar de grond rotsachtig is en het voedsel voor de dieren schaars. Geiten zijn namelijk snel tevreden met hun menu; ze kunnen zelfs leven in steden, waar ze niets anders te eten vinden dan wat groente-afval en een enkele heg. In dichtbewoonde streken zijn zij echter grote lastposten; kennelijk houden ze ervan om zelf hun kostje op te scharrelen en als gevolg daarvan dringen ze door in tuinen en parken, snuffelen vuilnisbakken na en halen vuilnisbelten grondig uit elkaar.In verscheidene landen vormen geitemelk en geitekaas een belangrijk onderdeel van het menselijke menu. Soms worden ze ook gefokt om hun pels; van geitehaar worden bijvoorbeeld mohair-stoffen gemaakt.
Van de tientallen geitesoorten, die op aarde voorkomen, is de markhor de grootste; ze kan meer dan een meter hoog worden en draagt horens van 1½ meter - reden waarschijnlijk, waarom ze wel eens de ‘koning van de geitesoorten’ wordt genoemd. Andere, bekende geitesoorten zijn de angorageit, die gefokt wordt om haar pels en de Toggenburger en Nubische geiten, die beide een hoge melkproduktie hebben. De steenbok, een wilde geitesoort uit de bergstreken van Europa, is praktisch uitgestorven.