Een geiser is een bijzonder soort hete bron. Hete bronnen brengen een onafgebroken stroom warm water aan de oppervlakte.
Geisers daarentegen laten een tijdlang niets van zich zien of horen om dan plotseling uit te barsten en grote hoeveelheden stoom en heet water hoog de lucht in te spuiten.Een geiser ontstaat alleen op plaatsen, waar zich dicht onder de oppervlakte hete rotsen bevinden. Bovendien moet die hete rots met een smalle gleuf of spleet in verbinding staan met de oppervlakte. Die gleuf of spleet raakt gevuld met water, dat door de hete rotslaag tot hoge temperaturen verhit wordt. Als de spleet breed was, zou volgens een eenvoudige natuurwet het koude water aan de bovenzijde naar beneden zakken en het warme water langzaam naar boven persen. Nu echter raakt het warme water opgesloten. Het wordt zó heet dat het begint te koken en overgaat in stoom.
Die stoom drukt het koude water in de spleet naar boven. Zodra een deel van dat koude water naar buiten vloeit, wordt de druk op het warme water beneden minder. Daardoor ontstaat nóg meer stoom, die even later het hete water in een metershoge fontein mee naar buiten sleurt.
Geisers worden veel aangetroffen in de vulkanische gebieden van Ijsland, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten. In het Amerikaanse Yellowstone National Park liggen er ruim 200. Een daarvan spuit elke 65 minuten.