De rooms-katholieke kerk wordt bestuurd door de Paus van Rome en door duizenden bisschoppen in alle delen van de wereld. In de eeuwenoude geschiedenis van deze oudste, christelijke godsdienst is het vaak voorgekomen, dat de kerk geconfronteerd werd met allerlei vragen en moeilijkheden over het geloof en de uitleg van Christus’ leer.
In zulke gevallen riepen de Paus of andere belangrijke personen vaak een ‘concilie’ bijeen: een grote kerkvergadering, waarin de leidinggevende bisschoppen van de kerk zich gezamenlijk over deze vraagstukken beraadden. Uitspraken van zo’n concilie worden in de rooms-katholieke kerk als bindend beschouwd, omdat ze geacht worden geïnspireerd te zijn door de H. Geest.De rooms-katholieke kerk heeft twintig van zulke kerkvergaderingen gekend (zie lijstje); de 21e in de reeks is in 1962 geopend door Paus Johannes XXIII.
Vooral van dit 21e concilie koestert de gehele godsdienstige wereld grote verwachtingen. Het is ook voor mensen buiten de roomskatholieke kerk van grote betekenis, omdat het a) de rooms-katholieke kerk wil aanpassen aan de moderne tijd en b) zoekt naar een nieuwe rooms-katholieke houding tegenover niet-katholieken en niet-christenen.
Dit conciliedoel, dat door Paus Johannes XXIII werd gekozen, is ook overgenomen door zijn opvolger, Paus Paulus VI. In hoeverre het bereikt zal worden is op dit moment nog niet te zeggen (het concilie zal waarschijnlijk drie jaar duren). De meer dan 2000 roomskatholieke bisschoppen, die van tijd tot tijd in Rome bijeen zijn, werken echter voortvarend aan de met spanning tegemoet geziene vernieuwingen. Tot nu toe blijken de vooruitstrevenden onder hen in de meerderheid boven de oudere ‘vaders’, die alles liever zoveel mogelijk bij het oude hadden willen laten.