Onweer is een gevaarlijk natuurverschijnsel, dat eeuwenlang toegeschreven is aan de woede en de verbolgenheid van de goden. De mens was er met recht bang voor; als de bliksem insloeg, vernietigde hij alles, wat hij tegenkwam: bomen, huizen, dieren en mensen.
De bliksemafleider is een apparaat, dat op de eerste plaats de bliksem verhinderen moet huizen en gebouwen te treffen en dat er vervolgens voor zorgt, dat in geval van inslag de schadelijke gevolgen voorkomen worden. De bliksemafleider is uitgevonden door de Amerikaanse geleerde Benjamin Franklin. Het apparaat berust op het verschijnsel, dat geleidende lichamen met geslepen punten niet onder stroom kunnen staan; als ze elektrisch geladen worden verliezen ze die lading onmiddellijk weer als gevolg van de grote spanning in deze punten. Op die manier kan de elektriciteit van de onweerswolk zich niet ontladen. Het systeem werkt, omdat bliksemstralen altijd op zoek zijn naar de hoogste, geleidende punten op aarde. Een bliksemafleider is zo’n punt - maar door zijn speciale constructie houdt hij de gevaarlijke elektriciteit niet vast, maar voert deze af naar de aarde.
De punt van een bliksemafleider moet haarscherp blijven en moet dus vervaardigd zijn van roestvrij materiaal. Bovendien moet het metaal hittebestendig zijn om te voorkomen, dat het smelt. Platina voldoet aan deze eisen het beste, maar het is zo duur, dat het meestal vervangen wordt door koper. De aardleiding van een bliksemafleider is gemaakt van ijzer.