De appel is een fruitsoort, die hoewel oorspronkelijk afkomstig uit de Oude Wereld - tegenwoordig in alle landen van de wereld bekend is en gegeten wordt. Op het ogenblik bestaan er meer dan 10.000 appelsoorten, waarvan de meeste ontstaan zijn door zorgvuldige kruisingen en rasverbeteringen.
Door deze al tijden lang gevolgde werkwijze zijn de bestaande appelsoorten niet meer in staat zich door zaden voort te planten. Het is natuurlijk mogelijk een appelpit te planten en meestal komt er dan ook wel een boom uit. Het is echter hoogst onwaarschijnlijk, dat deze nieuwe boom - zo hij al vrucht zal dragen - dezelfde appels voortbrengt als die, waaruit de pit afkomstig is. Meestal krijgt men een geval van degeneratie: er ontstaan vruchten van een minder goede appelsoort uit het voorgeslacht. Appelkwekers krijgen hun bomen door enting. Ze plaatsen een tak van een boom die ze vermenigvuldigen willen in een verse inkeping van een andere stam. Die tak groeit vast, ontwikkelt zich en gaat straks de gewenste vruchten dragen. Bijen en andere insekten spelen bij de appelteelt een belangrijke rol. Uit een appelbloesem groeit namelijk pas een vrucht als de bloem bestoven is met stuifmeel van een andere boom.