Ned. gemeente in de prov. Utrecht.
Wordt 855 het eerst vermeld; zou volgens de legende gekerstend zijn door St.Cunera: kwam 1178 door bisschop → Godfried van Rhenen aan het bisdom Utrecht: kreeg waarschijnlijk in de 14e eeuw stadsrechten, mogelijk van bisschop Jan IV van Arkel, die 1346 de stad liet ommuren. Daar de oude privilegebrieven door brand verloren gingen gaf bisschop Frederik in van Blankenheim in 1403 een nieuwe stadsbrief. In de 17e eeuw ontstond hier tabakscultuur. De stad behoorde tot de vijf stemhebbende steden, die in het derde lid van de Staten van Utrecht vertegenwoordigd waren. Door haar ligging had Rhenen veel te lijden van oorlogshandelingen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de binnenstad in 1940 en opnieuw in 1945 verwoest.Litt. W.van Iterson. Het Rhenense Agnietenconvent enz. (in Jb. Oud-Utrecht, 1952): W.van Iterson. De gesch. van het pontveer te Rhenen (in: Jb. Oud-Utrecht, 1953); D.Philips.
De overrompeling van Rhenen in 1527 (in: Mbl. Oud-Utrecht, 1958); W.van Iterson. De stad Rhenen (1960); A.W.van de Bunt. Wageningen/Rhenen (1969).