Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Polder

betekenis & definitie

een door kaden of dijken omgeven stuk land, waarbinnen men de waterstanden kan regelen, hetzij door het inlaten, hetzij door het uitlaten van het water. Ca. 1150 wordt voor het eerst het woord 'polre’ genoemd voor een door dijkaanleg op de zee gewonnen stuk land.

Vanaf de 13e eeuw vond het inpolderen op grote schaal plaats, waarbij, vooral in Friesland, Zeeland en ZuidHolland. de cisterciënzer monniken aanvankelijk een belangrijke rol speelden. Toen men in de 14e eeuw in de laagveengebieden door het inklinken van de bodem overlast van het water begon te krijgen, werden ook hier dijkjes aangelegd, zodat het land in polders verdeeld werd. De beheersing van het waterpeil werd echter pas goed mogelijk met de intrede van de windwatermolen (ca. 1400). Een gevolg van deze ontwikkeling was een toeneming van de polderlasten en van de lasten tot onderhoud der dijken. Het bestuur en de schouw over de polderwerken werd aan dijkgraven en (hoog)heemraden opgedragen; de waterlozing werd toevertrouwd aan het polderbestuur, gekozen uit de ingelanden.Toen in de 17e eeuw in de agrarische bedrijven goede zaken werden gedaan, begonnen stedelijke kapitalisten belangstelling te tonen voor droogmaking van meren en veenplassen en voor ontginning van de aldus verkregen landerijen. Zo werd 1598 de Zijpe drooggelegd en 1612 de Beemster. waarna tot 1635 volgden: de Wieringerwaard, de Purmer, de Wijde Wormer, de Heerhugowaard, de Schermer, de Watergraafsmeer en de Bijlmermeer (→ Leeghwater). In Zeeland werden veel aangeslibde gronden ingedijkt op initiatief van Jacob Cats, terwijl de stad Groningen het Sappemeer drooglegde. Na 1650 liep het aantal inpolderingen achteruit door daling van de prijzen voor agrarische produkten en door grotere mogelijkheid tot belegging in effecten, waardoor de vraag naar grondbezit afnam. In de 18e eeuw volgde de Hazerswoudse droogmakerij en in de 19e eeuw, met toepassing van het stoomgemaal, de Haarlemmermeer, de Zuidplaspolder. de Prins-Alexanderpolder, de Anna-Paulownapolder. de Waard- en Groetpolder en de IJpolders. In de 20e eeuw werd met de droogmaking van de Zuiderzee begonnen.

Litt. A.Huet. Stoombemaling van polders en boezems (1885); R.H.A.Cools. Strijd om den grond in het lage Nederland (1948); H.A.M.C.Dibbits, Nederland waterland (1950); W.Jappe Alberts en H.P.H.Jansen, Welvaart in wording (1964); J.G.van Dillen, Van Rijkdom en Regenten (1970); l.J.Brugmans. Paardenkracht en Mensenmacht (1961); C.Baars, Bedijking van het Deltagebied (16e-17e eeuw; in SH, 1977); K.van der Pols. De Alexanderpolder drooggemalen (1978).