(sinds 1900) graaf. Belg. politicus, *13.5.1843 Gent. ✝ 9.9.1913 Brussel.
Grootgrondbezitter, zakenman en katholiek volksvertegenwoordiger sinds 1886; 1894-96 minister van Financiën: 1896—1907 premier, met onderbreking 24.1.-5.8.1899, toen Van den Peereboom een overgangskabinet leidde; 1899-1907 tevens minister van Financiën en Openbare Werken: 1899 minister van Staat; 1908-13 senator van Oost-Vlaanderen. Maakte zich vooral verdienstelijk op het gebied van de sociale wetgeving; hervormde de comptabiliteit van de Staat en bevorderde het invoeren van de evenredige vertegenwoordiging.