Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Noordse Compagnie

betekenis & definitie

in de Ned. Republiek een samenwerkingsvorm van de walvisvaarders, opgericht 27.1.1614 bij octrooi van de Staten-Generaal.

Kreeg het monopolie voor de walvisvangst op kusten en landen van Nova Zembla tot Straat Davis. daaronder begrepen Spitsbergen, Bereneiland en Groenland. Stichtte op Spitsbergen de nederzetting-traankokerij → Smeerenburg. daar het zeer bezwaarlijk was de geharpoeneerde walvissen naar een van de Zuiderzeehavens te slepen. Bezat zeven kamers (kantoren) en een dagelijks bestuur, de Heren x. De kamers waren zelfstandig, hadden eigen kapitaal en uitrusting en werkten voor eigen rekening; zij pleegden alleen overleg over de verkoopprijzen (prijzenkartel). De Noordse Compagnie werd 1642 opgeheven, daar de walvissen zich door onoordeelkundige vangst naar het noorden terugtrokken en wegens concurrentie van de Deense IJslandse Compagnie. Verscheidene Hollandse en Friese steden hadden reeds eigenmachtig walvisvaarders uitgerust, waardoor het monopolie was doorbroken. Vanaf 1645 lieten de Staten-Generaal de Ned. walvisvaart aan de vrije concurrentie over.Litt. S.Muller Fz„ Gesch. der Noordse Compagnie (1874); S.van Brakel, Vroedschapsresolutiën enz. betr. de Noordse Compagnie (BMHG, 1909); S.van Brakel. Stukken betr. de Kamers der Noordse Compagnie na afloop van het octrooi (BMHG. 1910).