Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Commissaris-generaal

betekenis & definitie

Ned. koloniaal bestuursambtenaar met bijzondere volmachten in het vm. Ned.-Indië. meestal in een commissie van twee of drie commissarissen, gesteld boven de Indische regering, om bijzonder kritieke en moeilijke incidentele opdrachten te vervullen.

Reeds de voc zond enkele commissarissen-generaal naar Indië. Van 1793-99 werden S.C.Nederburgh en S.H.Frijkenius in die functie naar Indië gezonden om hervormingen en bezuinigingen in de administratie aan te brengen. Het meest bekend zijn de commissarissen-generaal van 1814 (→ Elout. baron Van der → Capellen en → Buyskes), van 1825 (burggraaf Du → Bus de Ghisignies) en 1827-28 (graaf Van den → Bosch). Nadat gedurende meer dan een eeuw een ambtenaar van dit instituut niet meer in functie was getreden, daar art. 1 van het Regeringsreglement van 1855 voorschreef, dat de regering over Ned.-Indië werd uitgeoefend door een gouverneur-generaal, die als vertegenwoordiger van de koning door ieder in Indië gehoorzaamd moest worden, werd bij KB van 10.9.1946 de functie van commissaris-generaal opnieuw ingesteld, zij het met wijzigingen. De luitenant-gouverneur (-generaal) in Batavia werd in dagelijks contact gebracht met Nederland via een commissaris-generaal (Schermerhorn, De Boer en Van Poll), die besprekingen zou moeten voeren met de leiders van de Indonesische onafhankelijheidsbeweging. De ministeriële verantwoordelijkheid van de minister van Overzeese Gebiedsdelen, alsmede die der overige ministers bleef echter intact.