Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Citadel

betekenis & definitie

[verkl. van het Ital. città, <Lat. civitas. versterkte plaats].

1. afzonderlijk te verdedigen deel van een vesting, bedoeld als reduit, d.i. als laatste toevlucht voor de bezetting, om de weerstand zo lang mogelijk te rekken;
2. dwangburcht, tegen stadsoproer. Onder keizer Karel v en zijn opvolgers werden in de Nederlanden tal van dwangburchten gebouwd om de stedelijke bevolking tot gehoorzaamheid te dwingen. Te 's-Hertogenbosch bestaat nog de citadel Papenbril (ca. 1630). De Vredenburg te Utrecht, die 1529 gebouwd werd en 1577 vrijwel geheel werd gesloopt, was een dergelijke dwangburcht (de fundamenten ervan werden 1976 opgegraven). de citadel van Antwerpen werd 1567 op last van Alva gebouwd door Pacciotto; werd 1832 door Chassé verdedigd tegen de Fransen onder Gérard. Citadels zijn er nog te Dinant, Hoei en Namen.